Hallo Wereld,
O My Dog! Ik twijfel een beetje tussen gewoon eerlijk zijn of niet teveel prijs te geven over mijn nieuwe omgeving. Maar ik heb mijn achtergebleven lotgenoten beloofd om hen op de hoogte te houden. Waarom ik dan twijfel? Wel, omdat het verschil tussen ‘hier’ en ‘ginder’ te groot is om te kunnen bevatten.
Ik kan wel zeggen dat het een lange reis was. Ik heb onderweg geslapen, nagedacht en af en toe met medereizigers gebabbeld over wat ons te wachten stond. De meesten onder ons waren het eens, we moesten wel op weg zijn naar iets dat de mensen het ‘Zuiden’ noemen. De meesten hadden gehoord dat we naar de warmte gingen, België of Nederland, een plaats waar de mensen geen berenmutsen dragen of doodvriezen. Yep, dat moest wel het Zuiden zijn.
Nou! Toen de deuren van het busje eindelijk open gingen, was het allesbehalve warm. Het was verdorie ijskoud! Ik twijfelde heel even of we we echt in het buitenland zaten, maar toen ging het allemaal verschrikkelijk snel. Mijn kooitje ging open, ik ging van hand naar hand, kreeg een leiband om en eindigde in de armen van een vrouw die zich stilletjes voorstelde als Jacky. Ik kreeg een kusje en een warm deken rond me. Kan je dat geloven? Nog snel een laatste blik naar mijn vrienden in het busje, maar we waren allemaal te opgewonden om echt afscheid te nemen. Ik zag blije mensen, meer dekens, geknuffel. Als je het mij vraagt stond al dat volk op ons te wachten.
O My Dog! Ik twijfel een beetje tussen gewoon eerlijk zijn of niet teveel prijs te geven over mijn nieuwe omgeving. Maar ik heb mijn achtergebleven lotgenoten beloofd om hen op de hoogte te houden. Waarom ik dan twijfel? Wel, omdat het verschil tussen ‘hier’ en ‘ginder’ te groot is om te kunnen bevatten.
Ik kan wel zeggen dat het een lange reis was. Ik heb onderweg geslapen, nagedacht en af en toe met medereizigers gebabbeld over wat ons te wachten stond. De meesten onder ons waren het eens, we moesten wel op weg zijn naar iets dat de mensen het ‘Zuiden’ noemen. De meesten hadden gehoord dat we naar de warmte gingen, België of Nederland, een plaats waar de mensen geen berenmutsen dragen of doodvriezen. Yep, dat moest wel het Zuiden zijn.
Nou! Toen de deuren van het busje eindelijk open gingen, was het allesbehalve warm. Het was verdorie ijskoud! Ik twijfelde heel even of we we echt in het buitenland zaten, maar toen ging het allemaal verschrikkelijk snel. Mijn kooitje ging open, ik ging van hand naar hand, kreeg een leiband om en eindigde in de armen van een vrouw die zich stilletjes voorstelde als Jacky. Ik kreeg een kusje en een warm deken rond me. Kan je dat geloven? Nog snel een laatste blik naar mijn vrienden in het busje, maar we waren allemaal te opgewonden om echt afscheid te nemen. Ik zag blije mensen, meer dekens, geknuffel. Als je het mij vraagt stond al dat volk op ons te wachten.
En zo zat ik ineens op een schoot, in een auto (en niet in de koffer, niet op de achterbank, maar gewoon vooraan!). Mijn deken was zuiver, zacht en warm. Ik kon onderweg naar buiten kijken, maar herkende helemaal niks. Ik hoorde Jacky wel zeggen dat er iets stonk in de auto. Wasn’t me!
Ik keek natuurlijk onmiddellijk naar Guido, de chauffeur, maar vanuit mijn ooghoek zag ik dat Jacky stiekem naar mij wees.
Bedoelde ze dat ik degene was die… niet zo lekker rook? Als je erover begint na te denken is het natuurlijk niet zo gek. Ik heb op straat geleefd, was een tijd dakloos, zat samen met een hele hoop honden en heb een vreselijk lange reis achter de rug in een busje vol met andere honden. Lekker ruiken was nooit mijn grootste bekommernis. Voor de rest van de autorit bleef ik zo onschuldig mogelijk kijken.
Ik keek natuurlijk onmiddellijk naar Guido, de chauffeur, maar vanuit mijn ooghoek zag ik dat Jacky stiekem naar mij wees.
Bedoelde ze dat ik degene was die… niet zo lekker rook? Als je erover begint na te denken is het natuurlijk niet zo gek. Ik heb op straat geleefd, was een tijd dakloos, zat samen met een hele hoop honden en heb een vreselijk lange reis achter de rug in een busje vol met andere honden. Lekker ruiken was nooit mijn grootste bekommernis. Voor de rest van de autorit bleef ik zo onschuldig mogelijk kijken.
Ik kan ondertussen nog altijd niet geloven waar ik hier terecht kwam. Laat het me eerst een beetje verwerken, later vertel ik er wel over. Weet je, ik kan niet geloven dat dit nu definitief mijn nieuwe thuis is. Mijn vorige thuis was dan wel met vriendelijke redders, maar ik moest het delen met een hele hoop andere dieren en ik wist dat het tijdelijk was.
En dan was ik nog een van de gelukkigen. Je wil echt niet weten hoe het is om in een asiel in Roemenië te zitten.
En dan was ik nog een van de gelukkigen. Je wil echt niet weten hoe het is om in een asiel in Roemenië te zitten.
En mijn thuis daarvoor was…buiten.
Aan de rand van een veld, onder een stapel betonplaten.
Het was hier dat ik mijn puppies kreeg. Ik had eerst nog hoop dat ik het met hen zou redden, zeker toen er af en toe iemand hondenbrokjes bracht. Ik wachtte dan tot de kust veilig was om iets te eten. Maar het was niet genoeg. De koude, het harde beton, de regen, de angst, de zorg voor mijn kindjes.
Ik werd ziek en zij ook.
Ze hebben ons gevonden, dat wel.
Ik heb het nog net gered.
Zij niet.
Ik kreeg medicatie en verzorging.
Voor hen was het te laat.
Het heeft een tijdje geduurd, maar ik geloof dat ik terug een sprankeltje levenslust krijg.
Zeker toen ik in bad mocht gaan!
Dat was een van de eerste dingen die me overkwam toen ik thuis aankwam (mag ik nu echt ‘thuis’ zeggen?).
Jacky zette me voorzichtig in het warme water, zeepte me met iets in dat schuimde en lekkerder rook dan een bloemenweide in de zomer of een worstje dat langs tafel valt. Ze masseerde me zo fijn dat ik de kriebels in mijn nek over mijn ruggegraat tot aan het puntje van mijn staart voelde lopen.
Mijn Dog, dat deed deugd!
Ik deed teken dat ze door moest blijven doen, maar ze nam me op en droogde me af in de zachtste handdoek van de hele wereld. Het was ondertussen al laat. Ik werd een beetje te high van geluk om de rest van de avond te beschrijven. Ik herinner me vaag dat ik nog buiten mocht, dat ik iets at en dronk. Maar vooral, ik lag tegen mijn nieuwe baasje op een zetel die groot genoeg was om al mijn vrienden uit het busje te laten slapen. Waar zouden zij zitten? Ook zo lekker ingeduffeld? Ook op zo’n heerlijk schapenvacht? Zo moet het voelen als je op een wolk ligt.
Ik heb eigenlijk nog maar 1 wens.
Of neen, eigenlijk 2. Dat alle zwerf-en straathonden dit ooit mogen meemaken en dat ik hier mag blijven (Morgen ga ik me bezinnen hoe ik dat tweede ga aanpakken). Jongens, geef de hoop niet op. Ik weet dat jullie het niet geloven, maar ik zag de laatste tijd dat er nog goede mensen zijn. Die iets met ons inzitten, ook al kennen ze ons helemaal niet. Laat jullie wel niets wijsmaken als ze het nog eens over het Zuiden hebben. Zo warm is het niet in het Zuiden!
En nu... Slaapwel!
Aan de rand van een veld, onder een stapel betonplaten.
Het was hier dat ik mijn puppies kreeg. Ik had eerst nog hoop dat ik het met hen zou redden, zeker toen er af en toe iemand hondenbrokjes bracht. Ik wachtte dan tot de kust veilig was om iets te eten. Maar het was niet genoeg. De koude, het harde beton, de regen, de angst, de zorg voor mijn kindjes.
Ik werd ziek en zij ook.
Ze hebben ons gevonden, dat wel.
Ik heb het nog net gered.
Zij niet.
Ik kreeg medicatie en verzorging.
Voor hen was het te laat.
Het heeft een tijdje geduurd, maar ik geloof dat ik terug een sprankeltje levenslust krijg.
Zeker toen ik in bad mocht gaan!
Dat was een van de eerste dingen die me overkwam toen ik thuis aankwam (mag ik nu echt ‘thuis’ zeggen?).
Jacky zette me voorzichtig in het warme water, zeepte me met iets in dat schuimde en lekkerder rook dan een bloemenweide in de zomer of een worstje dat langs tafel valt. Ze masseerde me zo fijn dat ik de kriebels in mijn nek over mijn ruggegraat tot aan het puntje van mijn staart voelde lopen.
Mijn Dog, dat deed deugd!
Ik deed teken dat ze door moest blijven doen, maar ze nam me op en droogde me af in de zachtste handdoek van de hele wereld. Het was ondertussen al laat. Ik werd een beetje te high van geluk om de rest van de avond te beschrijven. Ik herinner me vaag dat ik nog buiten mocht, dat ik iets at en dronk. Maar vooral, ik lag tegen mijn nieuwe baasje op een zetel die groot genoeg was om al mijn vrienden uit het busje te laten slapen. Waar zouden zij zitten? Ook zo lekker ingeduffeld? Ook op zo’n heerlijk schapenvacht? Zo moet het voelen als je op een wolk ligt.
Ik heb eigenlijk nog maar 1 wens.
Of neen, eigenlijk 2. Dat alle zwerf-en straathonden dit ooit mogen meemaken en dat ik hier mag blijven (Morgen ga ik me bezinnen hoe ik dat tweede ga aanpakken). Jongens, geef de hoop niet op. Ik weet dat jullie het niet geloven, maar ik zag de laatste tijd dat er nog goede mensen zijn. Die iets met ons inzitten, ook al kennen ze ons helemaal niet. Laat jullie wel niets wijsmaken als ze het nog eens over het Zuiden hebben. Zo warm is het niet in het Zuiden!
En nu... Slaapwel!