Maanden geleden schreef je je verhaal in absolute afzondering met de maan als enige getuige. Je schreef in de eerste plaats omdat je het verhaal in je hoofd wil vastleggen, omdat je graag de juiste woorden zoekt. Omdat je niet kan stoppen met schrijven.
Nu kijk je naar de menigte die voor je staat. Op een boekpresentatie. Van je eigen boek. De afgelopen weken, dagen waren druk bezet met voorbereidingen. Vandaag, op de grote dag, was er hulp van twee goede vrienden en kreeg het hele idee vorm in de Foyer van het stadhuis van Genk. Alles is klaargezet, personeel staat paraat om onze gasten te ontvangen. Ik vraag me af wanneer de zenuwen gaan komen, want ik ben geen prater. Ik ben een schrijver.
Alsof iedereen afgesproken heeft stromen de mensen ineens binnen. Ze staan haast in een rij, komen speciaal voor deze boekpresentatie. Ik schud ontelbare handen en ben blij ontroerd bij iedere verwelkoming. De opkomst is overweldigend. In een ooghoek zie ik m'n zielsverwant, even druk als ikzelf. Ze straalt.
Het papier met mijn speech raak ik onderweg kwijt, het boek waarin ik notities maakte ligt buiten handbereik. Ik neem snel een willekeurig boek van de signeertafel en vraag me opnieuw af wanneer mijn zenuwen komen. Ik stap het podium op en ga achter de spreektafel staan. Nu moet ik praten.
Ik verlies mezelf even als ik naar de mensen kijk en vele gezichten herken. De tijd doet nu iets vreemds want de gedachten die ik heb lijken veel te lang voor de seconden die ik hier sta. De afgelopen jaren gaan door mijn hoofd, al de dingen die we meemaakten, die aanleiding gaven tot dit moment, gesprekken met mensen die ik nu zie staan. Wat kan ik nu vertellen?
Als ik de eerste woorden zeg, valt me te binnen dat ik toevallig mijn horoscoop las in de krant. Ik herhaal het citaat bijna letterlijk omdat het werkelijk toepasselijk is op dit moment. Terwijl ik vertel zie ik haar, m'n betere wederhelft, staan. Ik wou dat ik een glas bubbels in m'n hand had zodat ik iedereen op haar gezondheid kon laten toosten, honderden glazen tegelijkertijd. In plaats daarvan maak ik een aantekening in gedachten en bedank haar gewoon.
Ik slaag er zowaar in om twee keer applaus te krijgen na mijn woorden.
Tijdens de voorbereidingen hoopte ik dat de mensen uiteindelijk ook mijn boek wilden lezen. Maar als ik nu aan de signeertafel boeken mag tekenen, kan mijn geluk niet op. Ik voel me haast schuldig omdat een rij geduldig staat aan te schuiven maar tegelijkertijd besef ik dat dit een moment van geluk is.
En dan is het ineens voorbij. Achter de rug. De zaal is opgeruimd, je boek heeft zijn weg gevonden naar vele lezers. Je hoopt dat de mensen het naar hun zin hadden.
De drukte maakt nu plaats voor rust. In eigen huis. Ik haal de aantekening die ik tijdens de speech in mijn gedachten maakte terug boven en schud twee glazen champagne in. We toosten op elkaar. En daarna toosten we op iedereen die we vanavond zagen en die dit speciale moment met ons wilden delen.
We doen de glazen terug vol en nemen uitgebreid de tijd om alle kaartjes, brieven en geschenken te bekijken. We lezen zoveel mooie woorden, gelukwensen. We toosten nog eens. Op het besef dat dit moment er eentje van geluk is.
Bedankt allemaal.
