We hebben de uitslag van het bloedonderzoek van gisteren al binnen.
Aan de hele voorbije periode heb ik dus wel degelijk iets overgehouden. Misschien dat het ooit gaat wennen of een beetje slijt maar telkens als er een nieuwe bloedcontrole aankomt zijn er vonken van paniek. Het is de laatste gedachte voor je in slaap valt, het is dezelfde gedachte die je even later wakker maakt. Wat als deze nachtmerrie niet gedaan is? Wat als de resultaten nu eens niet…
Daar waar je vroeger een soort nonchalant gevoel van vanzelfsprekendheid had over zo’n dingen ben je nu ineens als ervaringsdeskundige wijzer geworden.
Je loopt de hele dag met een mentaal winkelkarretje rond, volgeladen met gedachten over wat je gaat doen als er slecht nieuws komt.
Je probeert je te concentreren op andere dingen, probeert controle te krijgen en een halt toe te roepen aan het doemdenken.
Maar daartegenover staat dat duiveltje dat werd geboren toen je de eerste keer dat slechte nieuws kreeg. Over kicken gesproken: moet je die laatste minuut voor het bloedresultaat eens meemaken! Het moment dat je telefonische verbinding krijgt met diegene die de resultaten voor zich heeft liggen. Het wachten op de woorden die een zin vormen. Die zin dan verwerken, ontleden. Is alles werkelijk in orde? Nog eens even bevestiging vragen. Hebben we het echt goed begrepen?
Pas dan, als het echt helemaal is doorgedrongen valt de last van een geladen vrachtwagen van je schouders en laten je longen je toe om echt diep adem te halen. Je spieren ontspannen en een lentebries blaast het stof uit je gepijnigde gedachten. Je hart begint terug te kloppen.
Maar goed, Jacky kreeg de resultaten van het bloedonderzoek dus door. En ja, ze waren goed.
Onze dokter zet het licht op groen. Nog drie dagen.