Guido Kees auteur
  • Guido Kees
  • Boeken
  • Pixie's blog
  • Blog
  • Contact
  • Kort (verhaal) maar Krachtig
  • Winkel
    • Boekenwinkel
    • Tekstwinkel

blog

fietsreis lourdes; nawoord

23/9/2011

0 Comments

 
Nawoord 

Het is nog net dinsdag als we afscheid nemen van Jacky's familie. We kregen een lift vanuit Lourdes en kwamen dinsdagavond bij Jacky's mama aan. Daar stond ons, ondanks het late uur, een gezellige tafel te wachten om de veilige thuiskomst te vieren.

We staan erop om met de fiets naar huis te rijden en genieten na de lange autorit van het korte nachtelijke ritje over bekende binnenwegen. Bijna middernacht en we hebben de hele weg voor ons alleen. We hebben de bagage bij Jacky’s mama achtergelaten en de fietsen rijden nu haast vanzelf. We merken duidelijk dat we beiden tijdens de voorbije weken aan conditie hebben gewonnen.

Bij thuiskomst staat ons weer een verrassing te wachten; de buren hebben het grasperk in een gekleurde bloementuin omgetoverd en aan onze voordeur staat een mooie welkomtekst.

Als we dit korte tochtje nog bij onze reis rekenen is dit de allerlaatste keer dat we onze fietsen stallen. En dan staan we ineens op de mat in onze gang. Terug thuis. Het voelt een beetje vreemd. We zijn slechts enkele weken weggeweest maar ons gevoel maakt van deze periode een wereldreis. Onze trip is nu afgelopen, tijd om de laatste regels van dit dagboek te schrijven.

Maar niet vooraleer we danken voor de vele reacties, mails en steun. Waar de blog oorspronkelijk diende om het thuisfront te laten weten waar we zaten, groeide die net iets meer uit dan we verwacht hadden. Ik kon er niet alleen de route mee delen, maar ook gedachten en emoties die we blijkbaar toch in onze bagage meesleepten. Mijn bagage was alvast lichter toen ik thuiskwam.

We beseffen dat wij bij de gelukkigen horen en zouden alle lotgenoten een hart onder de riem willen steken. Een beetje bergop of wat tegenwind stelt niets voor in vergelijking met de reis die jullie ondernemen of nog moeten afwerken.

Hou gewoon vol.

Steun elkaar.

Het was, met fietslengtes voorsprong, de mooiste reis die we ooit beleefden. Een zeer bijzondere ervaring. Niet alleen om een belofte in te lossen, maar ook als bevestiging voor nieuwe kansen.

We hebben zweet gelaten en af en toe een traantje, we hebben gelachen, de mooiste plaatsen van Frankrijk vanuit een ander perspectief mogen ontdekken, maar bovenal hebben we immens genoten van de tocht, van het avontuur, van de pure romantiek.

En van elkaar.

We kunnen het alleen maar aanraden. Spring op die fiets en maak dezelfde tocht. Je krijgt er iets voor terug dat geen enkele reisoperator je kan garanderen...

Jacky en Guido

Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 19/9/2011: in lourdes

20/9/2011

0 Comments

 
MAANDAG 19 SEPTEMBER 2011

Dag 16: Lourdes:  

Lourdes. Gedaan met de kleine, persoonlijke hotels. Hier kom je niet binnen als je niet minstens weken of liever maanden op voorhand je hotelkamer veilige stelde. Hier moet je niet spontaan arriveren en op je  goed geluk vertrouwen om een kamer te vinden.

Het merendeel van de hotels zijn mastodonten die gebouwd of verbouwd zijn met één doel: de massa onderdak geven.

We slapen ons vanmorgen heerlijk uit en hoeven ons niet af te vragen of het zeemvel van ons fietsbroeken droog is. Geen fietsschoenen vandaag, geen wielershirt. Vandaag zijn we gewone, alledaagse burgers.

Zelfs onze fietsen, die tien verdiepingen lager op een piepkleine binnenparking staan, zullen onaangeroerd blijven. Dit is trouwens ook geen stad om te fietsen want toen we gisteren in het centrum aankwamen zijn we zelfs afgestapt omdat het zo ongelooflijk druk was dat de enige veilige optie afstappen de enige veilige optie was.

Het contrast met de voorbije weken aan de ontbijttafel is de moeite. Waar we totnogtoe in relatieve rustige omstandigheden of zelfs moederziel alleen in het midden van de natuur van ons ontbijt konden genieten lijkt het alsof we hier in een conventie van hongerige ADHD-patiënten zitten. De zaal is zo groot dat het ontbijtbuffet op verschillende plaatsen staat opgesteld. Een bont internationaal gezelschap maakt er een sport van om zoveel mogelijk op hun borden te stapelen en er dan zo snel mogelijk mee naar tafel te spurten. Om al snel te ontdekken dat ze de hoeveelheid niet verwerkt krijgen.

Als ze de tafel verlaten blijft er een aanzienlijke berg eten op de borden liggen en ik vraag me af wat met die overschotten gebeurt.

Na het ontbijt, en onze borden zijn wel netjes leeg, beginnen we aan de verkenning van Lourdes. We moeten immers nog de puntjes op de i zetten en doen wat aan de bron van dit gekke plan lag; een kaarsje branden. Blijkbaar zijn we niet de enigen met dit plan.

We laten ons gewoon met de massa meedrijven en belanden al snel vanzelf aan de heiligdommen van Lourdes. Ontelbare kaarsen, van groot tot enorm, staan in eindeloze rijen te branden voor hoop, wanhoop, dank of afscheid. Als we onze eerste kaars aansteken hoeven we niets te zeggen, we hebben honderden kilometers tijd gehad om deze kaars te motiveren. We steken nog een aantal kaarsen op, voor vrienden en familie. Ook deze zonder woorden.

We nemen wat afstand en tijd om de aanschuivende menigte te bekijken. Er zijn mensen die armenvol kaarsen bijbrengen, groepen die gigantische kaarsen meedragen, mensen die wenend één enkele kaars vasthouden. We staan zwijgend langs elkaar, hand in hand, en zijn getuigen hoe duidelijk gebroken mensen hun symbool van laatste hoop aansteken. Er zijn lachende mensen die na het aansteken even blijven staan en dan knikken. Er zijn er die zwaar devoot hardop bidden, in vele talen.

We lopen verder, langs de grot, en kunnen het niet laten om onder het mom van ‘baat het niet dan schaadt het niet’ even de lippen en handen nat te maken met het water uit de heilige bron.

Terug de stad in, tijd voor een koffie. Een lege plaats op een terras vinden is hier niet vanzelfsprekend, maar ligt het aan het feit dat we daarnet nog met superwater gezegend zijn of aan het feit dat wij waarschijnlijk het langste onderweg waren, wij slagen erin om onmiddellijk een vrije plaats te vinden.

We blijven hier enkele koffies lang zitten en zien de halve wereldbevolking aan ons tafeltje passeren. Zusters en nonnen in klassieke habijten, monniken,  katholieke jeugdverenigingen, mensen met krukken, in rolstoelen, in bedden, oud en jong.

Het lijkt alsof iedere bewoner van Lourdes ofwel in een hotel werkzaam is ofwel zijn eigen souvenierwinkel heeft. De winkels, overladen met de meest bizarre Lourdesaandenken, staan stratenlang muur tegen muur. Elke winkel staat barstensvol met mensen die aanschuiven voor een Maria-beeldje, een rozenkransje of een meer uitdagend souvenir.

Elke meter, elke centimeter Lourdes staat vol met winkels, kraampjes en hotels.

We missen de fietsen nu al en hebben een beetje last van ontwenningsverschijnselen van de tocht naar hier. De ruimte en de vrijheid. En misschien ook wel het doel.

Want ons plan is volbracht.

Wat nu?

Om iets voor negen uur ‘s avonds kiezen we een strategische plaats uit om de kaarsenprocessie te zien. We hebben niet echt een idee wat ons te wachten staat, maar dan zien we een zee van lichtjes op gang komen. Een oneindige processie bedden, rolstoelen en krukken, vergezeld van duizenden mensen met kaarsen vormt een lang lint met zachte witte wriemelende lichtjes.

De hardop uitgesproken woorden van onverstaanbare gebeden golven als een mexican wave van de kop van de stoet naar achteren.

Het klinkt als een mantra van de laatste hoop. Als ze ons passeren, hardop biddend en zingend, beseffen we dat deze mensen hier ofwel iets proberen te vinden, ofwel op enkele bonuspunten hopen om hun slaagkansen te vergroten. Het schouwspel heeft iets moois maar tegelijkertijd iets diepverdrietig.

Als de stoet aan ons voorbij is wandelen we door de nog steeds drukke straten terug naar het hotel. De fonkelende en flakkerende neonreclames en helgekleurde kruisen geven dit oord een commercieel Las-Vegas gevoel.

We gaan onze allerlaatste nacht in Frankrijk tegemoet. We staan aan het raam van onze kamer en kijken letterlijk neer op de flikkerende stad onder ons. Op dit late uur zie ik een jonge vrouw bedelen aan de ingang van de winkel annex souveniershop tegenover het hotel.

Zelfs nu gaan er nog steeds mensen binnen. Ze negeren de bedelende vrouw volledig. Zij hoeft alvast niet op een mirakel te rekenen.

Morgen krijgen we een lift en rijden we de hele afstand met de auto terug. We zien beiden tegen de lange autoreis op maar zijn wel dankbaar voor het feit dat ze speciaal naar Lourdes reden om ons te komen oppikken.

Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 18/9/2011 tarbes-lourdes!

19/9/2011

0 Comments

 
ZONDAG 18 SEPTEMBER 2011

Dag 15: Tarbes-Lourdes: 27 Kilometer. Totaal 1490 kilometer.

Zelden is het gezegde ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst’ zo op zijn plaats geweest als vandaag, voor ons.

Er hangt een speciaal sfeertje in de kamer als we voor de laatste keer onze fietstassen klaarmaken en onze fietskleding aantrekken.

We kunnen het bijna niet geloven maar we vertrekken voor de ultieme etappe van onze reis. Een kort ritje van amper dertig kilometer, dankzij het feit dat we gisteren van het betere weer profiteerden om zover mogelijk te geraken. Het lijkt erop dat Jacky’s gekke plan gaat lukken.

Het is vreselijk guur weer buiten. De regen jaagt iedereen binnen en we moeten onze jassen aantrekken als we de tassen op de fietsen hangen. Net zoals alle voorgaande dagen check ik de fietsen even. Ik kijk nu al dagenlang bedenkelijk naar de ketting van Jacky’s fiets. Eén van de schakels is zwaar toegetakeld en ook al heb ik reservemateriaal bij, ik kijk er niet naar uit om aan dit werkje te beginnen. Ik gok erop dat de ketting het net nog kan halen.

Het is, ondanks het latere startuur dan gewoonlijk, zo donker buiten dat we de lichten van onze fietsen aanzetten. We fietsen door Tarbes en zoeken zo snel mogelijk onze ontsnappingsroute uit deze natte stad. Binnen de kortste keren zijn we kletsnat en kleuren onze knieën blauw van de koude. We stoppen even maar de wind is zo koud dat we wel moeten verder fietsen om te vermijden dat we helemaal bevriezen.

Nog snel even ‘Kan je het geloven? We zijn er bijna…’ en we vertrekken terug.

Van de omgeving hebben we die laatste kilometers niet veel opgevangen. Onze petten diep over het hoofd getrokken om de regen uit het gezicht te houden rijden we elk in een cocoon van diepe gedachten. We fietsen eerst nog een zelden gebruikt onverhard fietspad in slechte staat af en draaien dan de hoofdweg naar onze eindbestemming in.

Deze reis is pure symboliek geworden van de periode die we doormaakten. Vol goede moed begonnen, maar niet zeker zijn van het resultaat. Hard afzien op vele momenten en desondanks amper vorderen. Lange periodes van hevige tegenwind, regen en hitte. Bijtrappen in afdalingen en materiaalpech. Maar ook doorgaan, samen knokken. Samen beslissingen nemen over de juiste route, elkaar helpen als de wind te sterk is, als de berg te steil werd.

Een team vormen. En vooral: Niet opgeven.

We komen een wegwijzer naar Lourdes tegen.

‘Heb je het gezien?’ vraag ik.

Jacky knikt verkleumd, maar met een glimlach die de zon vandaag makkelijk kan vervangen.

En eindelijk, na vijftien dagen fietsen, staan we in Lourdes.

Jacky’s knettergekke plan is gewoon gelukt. We stoppen aan het bord ‘Lourdes’ en vallen elkaar in de armen. Ik zie druppels op haar gezicht en weet dat deze niet van de regen komen. Ik probeer nog een beetje stoer te doen en de regen als excuus voor mijn natte ogen te gebruiken, maar ze heeft me door.

We zijn er.

Ook het schrijven van dit dagboek was een reis voor ons. We spraken erover en voelden dat het thuisfront meeleefde. We moesten lachen met de grappige reacties en mails en putten kracht uit de steun die we via deze weg meekregen. We hadden zelfs het gevoel dat jullie met ons meereisden, zonder het zweet en de krampen.

Binnen enkele dagen, als we terug thuis zijn, schrijven we het laatste berichtje.

Geen afscheid, maar een grondig ‘Dank je wel’.

A Bientot!              

Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 17/9/2011: cazoubon-tarbes

18/9/2011

0 Comments

 
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 2011

Dag 14: Cazoubon-Tarbes; 94 Km. Totaal: 1455 km.

Als beloning kon het gisterenavond tellen.

We zitten buiten op het terras van ons Chateau, onze verhitte huid afkoelend in de avondlucht. De lichten in het park zijn ontstoken en we worden bediend door een vriendelijke pinguin. De man heeft het postuur van een olympisch worstelkampioen maar draagt zijn smoking met zoveel allure dat het haast een eer is om door hem bediend te worden. Jacky krijgt een wijntje van het huis en ik zondig tegen alle regels in door voor mezelf een ijskoude pint te vragen.

De pinguin knipoogt begrijpend.

We klinken op een geslaagde dag en weten op dat moment nog niet dat we hier vanavond één van de lekkerste en meest romantische maaltijd opgediend krijgen die we ooit mochten genieten.

Wat we wel weten op het ogenblik dat de pint en het glas wijn elkaar klinkend raken: het leven is mooi.

Later, veel later op de avond, is Jacky in slaap gevallen terwijl we de route van de volgende dag bekeken. Ze is vandaag zo diep gegaan dat ik blij ben dat ze nu kan rusten.

Ik bekijk de kaarten die we bijhebben, zoek wat info op internet en zie dat er veel regen wordt gegeven voor de rit van morgen. We fietsen richting Pyreneeën en op de oorspronkelijke route staan beklimmingen die weer veel inspanningen zullen vragen.

Ik kijk naar haar bruinverbrande huid die met de witte kussens als achtergrond lijkt te gloeien. Nog niet zo lang geleden was haar kleur bleek, haast wit als de kussens waar ze nu op ligt.

Nu ziet ze er fantastisch uit.

Buiten barst een hevig onweder los, bliksems laten de kamer oplichten. Donderslagen laten de oude plankenvloer rammelen en ik moet de dubbele vensters dichtdoen om de stortregen buiten te houden. Jacky slaapt door.

Ik vind een alternatieve route waardoor er enkel in het begin van de rit beklimmingen zullen zitten. Het alternatief is de vlakte van de Adour blijven volgen. Tevreden plooi ik de kaarten op en begin ik aan onze blog te schrijven.

Als we de volgende morgen aan het ontbijt zitten horen we de regen op het verandadak klateren. De weersvoorspelling zit hier dus duidelijk goed. We maken de fietsen en bagage regenklaar en doen onze jassen zwijgend aan.

En dan, als we onze fietsen uit de garage duwen, stopt het met regenen. Jacky lacht en we High-fiven twee keer.

We beginnen met een helse afdaling, gevolgd door enkele kilometers heuvelwerk. De jassen gaan snel uit en in de vochtige ochtendlucht kunnen we weer genieten van de prachtige vergezichten over deze natte omgeving. Mist stijgt vanuit de weiden op en het bladerdek van de bomen schudt de druppels op ons neer.

Een ree loopt vanuit een maisveld de smalle weg op en springt verschrikt over de berm als we komen aanfietsen. Een buizerd vliegt op luttele meters afstand een stukje met ons mee maar besluit dan dat deze prooi net iets teveel van het goede is. We fietsen langs een weide met een goedgezinde ezel en lachen met het gebalk dat terugklinkt.

We nemen afscheid van de route uit het boek en zoeken vanaf hier ons eigen spoor. Ik haal het boekje uit de maphouder van mijn stuurtas en steek een opgevouwen kaart in de plaats. Langzaam vorderen we door de vlakte, eerst op eindeloze lange rechte wegen maar dan komen we op verbindingswegen die van dorpje tot dorpje lopen.

Dit stukje Frankrijk is nog onbekend terrein voor me en ik geniet er des te meer van. Jacky geniet ook maar de zware rit van gisteren zit nog in haar vermoeide benen. Afgelopen nacht, rond drie uur, schoot ze schreeuwend wakker van de krampen in haar been.

Zelfs met stretchen duurde het lang voordat haar spieren terug ontspanden.

We kozen gisteren Vic-en-Bigorre uit als eindbestemming voor vandaag maar omdat we door de vlakte goed opschieten besluiten we vandaag gewoon zo ver mogelijk door te stoten.

We anticiperen op het slechte weerbericht van morgen en profiteren van het feit dat het nog altijd niet regent. We ontdekken een wegwijzer naar Tarbes en lezen dat het nog 39 kilometer tot deze stad is. Op de kaart was dit onze laatste rustpauze voordat we Lourdes zouden bereiken.

‘Wat doen we?’ vraag ik, maar aan het gezicht van Jacky kan ik het antwoord al zien.

‘Doorrijden!’

‘Zeker?’

Ik weet dat het niet onverstandig is om door te rijden zolang het niet regent, maar ik zie ook dat Jacky niet zonder moeite fietst.

Ze knikt heel enthousiast en we trekken onze zware fietsen terug op snelheid.

Op enkele tientallen kilometers van Tarbes voeren de wolken hun dreiging op, maar we houden een constante snelheid aan die we toch makkelijk kunnen onderhouden. We stoppen nog regelmatig om bij te drinken maar tijdens het fietsen zijn we beiden bij onze eigen gedachten. Als we inderdaad Tarbes kunnen bereiken is dit onze laatste grote rit van de reis.

Lourdes ligt, bij wijze van enthousiast spreken, op een boogscheut van Tarbes maar we spreken bewust niet over de Ultieme Bestemming. Het is een spontaan ontstane, stilzwijgende overeenkomst om het lot niet te tarten op deze laatste dagen.

De allerlaatste kilometers doet Jacky weer op karakter. Ze volgt me door de drukte van de stad en pas als de fietsen in de garage van ons hotel zijn opgeborgen houden we elkaar even stevig vast. We checken in, slepen onze bagage tientallen treden hoger en ontdekken dan pas de lift. De kamer is extreem ruim en heeft behalve een grote gescheiden badkamer ook nog een gezellige zithoek en balkon met zicht op de ingesloten binnentuin.

Net op dit moment begint het terug te regenen.

Ons gekke plan zou best wel eens kunnen lukken. We zijn er bijna…

A Bientot

Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 16/9/2011: st-brice-cazaubon

17/9/2011

0 Comments

 
VRIJDAG 16 SEPTEMBER 2011

Dag 13: Saint-Brice-Cazaubon: 113 Km. Totaal 1361 km. 

Ik vond al dat de Fransen vandaag wel zeer vriendelijk waren want ze stopten spontaan als ze me zagen. Toen ik vanmiddag in een cafe mijn handen ging wassen en in de spiegel keek zag ik echter de echte reden van hun stoppen. Mijn hoofd is zo rood vanwege de zon dat ze het gewoon als een rood verkeerslicht aanzien…

Het vertrek uit Saint-Brice gaat vanmorgen wat moeizamer. Het was al warm vanaf de start maar ondergetekende vergat doodsimpel ‘Het Ding’ aan te zetten zodat we nu ineens in het midden van ergens staan. Zonder te weten waar we juist zitten en nog net iets belangrijker; waar we naartoe moeten.

In het routeboek zie ik een oude molen als herkenningspunt maar we zijn ondertussen al verschillende molens voorbij gefietst.

Die ene auto die hier per uur langskomt, stopt uitgerekend op de plaats waar wij ons proberen te oriënteren. De man wijst ons de goede richting aan en ietsje later ontdek ik mijn flater met Het Ding. Stiekem zet ik de navigatie op en krijg de bevestiging dat we terug op het goede spoor zitten. Dat goede spoor moet ons in Bazas krijgen, een laatste dorp voordat we het grootste bos van Europa binnenrijden. In de hoop dat we er nog ooit uitgeraken.

Op plan leek het simpel; even die veertig kilometer tot Bazas afhaspelen, eten en voorraad inslaan en dan de zestig kilometer bos doorkruisen om daarna nog even twintig kilometer te rijden voor het eerstvolgend hotel…

Die eerste veertig kilometer zijn niet alleen zwaar heuvelachtig, maar het wordt ook nog eens met het uur warmer. Pas tegen de middag slagen we erin om Bazas te bereiken.

We zien eruit alsof we de Sahara doorkruist hebben en moeten noodgedwongen even terug op krachten komen, in de schaduw op een terras met uitzicht op een middeleeuws plein.

Als we onze bestelling doorgeven kraken onze stemmen en het ijs dat we bij de cola krijgen verdwijnt pijlsnel achter onze truitjes.

We blijven lang zitten, daar op die heerlijke plaats in de schaduw.

We babbelen over het verloop van deze reis en wat de tocht teweegbrengt. Hoe het verder moet als we terug thuis zijn. Binnen een aantal maanden mag Jacky terug gaan werken en ze kijkt ernaar uit om haar oude positie terug in te nemen. Nog niet zo lang geleden was er twijfel over een toekomst, laat staan dat er zekerheid was over terug gaan werken.

Dat we nu dit soort gesprekken kunnen hebben is een zoete zaligheid.

Ik weet dat ze wat schrik heeft om te gaan werken, niet alleen door het feit dat ze lichamelijk niet meer dezelfde vrouw is, maar ook zal het mentaal terug een aanpassing vragen. Ik probeer haar gerust te stellen.

‘Als je deze tocht kan afmaken, kan je alles aan’.

 Ze veegt symbolisch over haar borst en ik weet wat ze wil zeggen.

Het is ongetwijfeld goed bedoeld.

Raad en adviezen die we, meestal ongevraagd, kregen van mensen die waarschijnlijk het beste met ons voor hadden. In de meeste gevallen had je er absoluut niets aan.

In sommige gevallen vroeg je je zelfs af waar zoveel domheid vandaan kwam.

‘De tante van de buurvrouw heeft nog jaren geleefd’ of het hele verhaal van iemand die je niet kende en die je na het horen van dat verhaal trouwens nooit wilde leren kennen.

Mensen die je koud overvielen met de vraag of we borstreconstructie overwogen. Er waren er zelfs die heel zelfverzekerd afkwamen met ‘Wacht maar, binnen een jaar of twee ga je dat zeker doen’. Terwijl ze zelf nog niet in de verste verte ooit iets met borstkanker te maken hadden. Maar dat waren de dingen die je heel snel leerde negeren.

Een akkefietje in het randgebeuren van je hart. 

Af en toe ging het alarm echter af. Niet omdat men je bewust wou pijnigen, maar omdat die mensen gewoon een verstandelijke blackout hadden. Of zo werden geboren.

Eén keer liep het bijna uit op een verhitte discussie. Iemand die een opleiding tot een soort therapeut volgt kwam naar me toe om te vragen hoe het met Jacky ging. Ze vroeg of we de hulp van therapeuten overwogen. Toen ik er niet positief op antwoordde ging ze verder door te beweren dat ‘kanker werd veroorzaakt door trauma’s of onverwerkte dramatische gebeurtenissen uit het verleden’.

Mijn intern commandocentrum laadde alle beschikbare torpedo’s. De gepantserde tussenschotten gingen dicht en de afweermunitie werd op scherp gezet.

Het vernietigend antwoord lag op het puntje van mijn tong.

Maar toen realiseerde ik me dat mijn visie anders was, ik was gegroeid, bekeek de dingen tegenwoordig vanuit een heel ander perspectief. Ik moest in staat zijn om dit soort opmerkingen te negeren. Het kon me niet meer schelen in welke magie of duistere krachten anderen geloofden. En ik was al helemaal niet meer van plan om kostbare tijd en energie te verprutsen.

Ik deed dus waar ik goed in ben; één wenkbrauw ophalen. Laat die toekomstige therapeut dat maar eens analyseren. 

Zo af en toe gaat dat negeren iets moeilijker. Soms slaagt een geniepige, onverwacht gluiperige opmerking erin om zich even met zijn weerhaakjes in mijn ziel vast te klampen voordat ik er in slaag om het onding van me af te meppen.

De voorlopige winnaar van ‘uitspraken die partners van kankerpatiënten knockout krijgen’ heeft me een complete slapeloze nacht bezorgt.

Ik vertelde het nooit aan Jacky.

Op een feestje kwam een kennis bij me staan.

‘Hoe is het met de vrouw?’ Een vraag die ik zo dikwijls hoor dat ik mijn antwoordbandje op automatische piloot afspeel.

‘Goed. Wat ups en downs, maar wie heeft dat niet?’ Zo grijs gedraaid dat ik de krassen van de naald kan horen.

‘Het is misschien raar om te zeggen, maar een vriendin is na vijf jaar hervallen en moet nu opnieuw aan de chemo. Het ziet er echt niet goed uit’

Tja. Daar sta je dan. Ongewapend. Spijtig genoeg.

Iets in mijn blik moet een verwittiging gestuurd hebben. Het gesprek was hiermee afgelopen. Ik heb me naderhand nog vele keren afgevraagd waarom die woorden wel raak waren.  

Ondertussen heb ik een soort olifantenhuid gekweekt voor dit soort dommigheden. Een verstandig alternatief voor de andere mogelijkheid die ik overwoog; een goedgeplaatste kopstoot.

Hoe moet het dan? Hoe kan je iemand helpen, een hart onder de riem steken, een beetje opbeuren op momenten dat het superlatief van zwaar kan gebruikt worden?
Een minderheid, haast een enkeling, heeft die gave. Ze vragen gewoon hoe het met je gaat.

En dan luisteren ze. Echt luisteren. Ze geven je geen mislukte of ongevraagde raad, geen adviezen, geen bloemlezing. Ze laten je praten, tenminste als je er behoefte aan hebt. Of ze respecteren de dingen waarover je niet meer wil praten.

Ze antwoorden met een gemeende schouderklop. Dat zijn degenen die de last heel even verlichten.

Beladen met gevulde drinkbussen, zo’n drie liter water, en twee extra flessen van anderhalve liter vertrekken we dan toch eindelijk richting bos.

Het is heet, zo heet dat zelfs de vogels en de krekels het laten afweten. Het wegdek is op sommige plaatsen gesmolten zodat de banden een plakkend geluid maken als je erover rijdt. Het voelt aan alsof je de ovendeur even opendoet om te zien of het brood al gebakken is.

Op onze tocht door dit woud moeten we drie kleine dorpjes tegenkomen. We concentreren ons dus op elk volgend dorpje om de afstand te breken. Gelukkig is het ondertussen redelijk vlak zodat we onze zware fietsen snelheid kunnen geven.

Rijden op deze plek is behoorlijk vreemd. Eerst is de weg nog redelijk breed en zie je af en toe een auto of een vrachtwagen beladen met boomstammen. Al snel worden de wegen smaller en komt je slechts zelden nog iemand tegen. In Lerm-et-Musset, het eerste uitgestorven dorpje, staat een behoorlijk overdreven kerk voor de paar huizen van dit dorp. We zoeken in het gebouw de koelte op, branden enkele kaarsen en verwonderen ons over het feit dat deze kerk in 1600 werd gebouwd.

Dit is de tijd van Aramis, Athos, Porthos en D’Artagnan. Dat wij nu kunnen rondlopen in een gebouw waar de musketiers nog stappen hebben gezet, stemt ons even tot nadenken.

Wij zijn geen musketiers, voor ons geen paarden die wachten. Ons vervoermiddel heeft trappers en die moeten we nog belachelijk dikwijls ronddraaien om op onze eindbestemming te geraken.  Terug buiten is het nu nog warmer en we offeren een beetje water op om onze hoofden af te koelen. Snel in het zadel want tijdens het fietsen heb je tenminste nog iets wind.

De wegen zijn kaarsrecht en soms kan je kilometers ver kijken. We blijven goed opschieten maar we stoppen dikwijls om te drinken en even te rusten. Dit is niet het weer voor Jacky, ze kan niet tegen de warmte, niet tegen de zon op haar hoofd. Ik begin al rond te kijken naar een boshutje waar we desnoods kunnen overnachten maar Jacky blijft doorzetten. Deze vrouw is geen trutje. Ik verplicht onszelf om elke vijf kilometer te stoppen omdat ik vrees dat we er anders helemaal niet geraken.

De volgende dorpen zijn ook uitgestorven, geen kat te zien. Ligt het aan de hitte en zoekt iedereen koelere oorden op? Onze watervoorraad begint te slinken, maar ik had nog enkele blikjes drank in de tassen die nu meer dan ooit van pas komen. De wegen blijven lang en recht maar zijn nu zo smal dat we nog net naast elkaar kunnen fietsen. We komen een paar keer een soort nederzetting tegen die op de kaart zelfs niet vermeld staat. Het is niet meer dan een kleine verzameling van een soort tijdelijke permanente verblijven die zo gekozen zijn dat ze absoluut niet bij elkaar passen. We hebben sterk het gevoel dat ze op, of net over, het randje van illegaliteit zijn. Dat gevoel wordt versterkt als we voertuigen zonder nummerplaat zien staan. We zijn in de far west beland.

In de late namiddag belanden we terug in de beschaving als we ineens voor de drukke D933 staan. We weten dat we erover moeten, maar we weten ook dat hierna de  beklimming van Parrisot wacht.

Een hindernis die zelfs met een racefiets menig wielertoerist voet aan grond doet zetten. We hebben honderd kilometer in de benen, zijn heter dan een mexicaanse peper en dragen tassen die ze bij Ryan-Air handenwrijvend in ontvangst zouden nemen wegens geld voor extra gewicht.

Maar wij zijn op pelgrimstocht, we moeten naar Lourdes en mogen niet opgeven. We durven het haast niet zeggen maar na vandaag volgen nog twee dagen fietsen en we zijn er.

We nemen die helling, dat laatste monster van de dag. Op onze allerkleinste versnelling, tegen amper zes per uur. Ik rij zo dicht tegen Jacky dat ik haar in geval van nood kan duwen. Ik zie ze zweten en zuchten en bij momenten kijkt ze onder haar stuur door.

Een klein duwtje en nog één en plots staan we hijgend boven.

‘Je bent een beest’ zeg ik tegen haar.

‘Water’ antwoordt ze.

We weten dat we nu bijna in Cazaubon zijn maar we willen nog even stoppen aan de Notre Dame des Cyclistes. Ik heb er over gelezen en er ooit een documentaire over gezien: een grote kapel, gebouwd door een fietsgekke pastoor en helemaal opgedragen aan het wielrennen.

Alle grote wielergoden zijn er ooit geweest en hebben één of andere wielertrui achtergelaten. We mogen ons na deze twee weken ook een wielergodje noemen en lassen een laatste stop in om de kapel te bezichtigen. We fietsen een heel eind over onverhard terrein en moeten de laatste honderden meters te voet doen terwijl we onze fietsen over een heuvelende weide duwen.

De parking aan de kapel is helemaal leeg maar zo ruim dat tijdens hoogseizoen hopen mensen tegelijkertijd kunnen parkeren.

De kapel zelf blijkt groter te zijn dan ik me kan herinneren uit boeken en televisie. Binnen probeer ik mijn trui te wisselen voor een gele trui van Anquetil maar de man blijkt ofwel een dwerg te zijn ofwel moet ik nog een paar maanden onafgebroken fietsen om dezelfde maat te krijgen.

Jacky gunt me deze stop volledig. Meer zelfs, ze maakt er zowaar een fotoreportage van.

Aan de ingang van de grote kapel zit een vrouw achter een tafeltje streng te kijken wat dat stelletje bezweette niet-Fransen in ‘haar’ heiligdom uitspookt.

Ze is duidelijk uitgekozen voor haar kordaat uiterlijk en misschien ook een beetje voor haar onverschrokkenheid. Ze roept Jacky op het matje.

‘Pas photographer!’ klinkt het heel duidelijk. Ik meen haar biceps te zien rollen.

Jacky is echter niet dat hele eind gekomen om zich makkelijk te laten afschepen. Ze kijkt de vrouw terloops aan, flitst duchtig verder en wint kostbare tijd door te doen alsof ze haar niet verstaat.

‘Pas pho-to-grapher!’ Articuleert de franse opnieuw terwijl ze een virtueel fototoestel gebruikt en afkeurend haar hoofd schudt.

‘Aah! (flits) Okee (flits)’ roept Jacky.

‘Geen foto’s?’

Ik zie de vrouw, die uiteraard geen nederlands verstaat, verwonderd kijken naar zoveel vermetelheid.

Ze zet zich schrap voor de volgende ronde maar Jacky is haar te snel af door nog snel een laatste foto te nemen. Daarna steekt ze het toestel met de allerliefste glimlach van de wereld weg.

De vrouw begint nu haar persoonlijke dingen in haar handtas te gooien, teken dat het bijna sluitingstijd is.

We gaan samen naar buiten en zien hoe ze met een reusachtige antieke bronzen sleutel de buitendeur sluit. Ze keurt ons geen blik meer waardig en stuurt haar Peugeotje in een stofwolk weg.

De laatste klim naar Cazaubon stond niet echt als moeilijk aangeschreven. Maar op een dag als vandaag, met deze hitte, is de lange gestage helling moordend. Iemand die deze blog volgt stuurde per mail vleugels door. Dit is het moment dat Jacky ze ook daadwerkelijk gebruikt. Op één of andere manier slaagt ze erin om zonder afstappen boven te geraken.

Als we gedoucht en opgefrist op het buitenterras van dit Chateau Bellevue zitten en klinken op een geslaagde dag durven we voor het eerst echt geloven dat Lourdes haalbaar is.

We klinken opnieuw, ditmaal op elkaars gezondheid.

En dan nog eens, gewoon omdat we dorst hebben.

A bientot

Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 15/9/2011: barbezieux-st-hilaire-st-brice

16/9/2011

0 Comments

 
DONDERDAG 15 SEPTEMBER

Dag 12: Barbezieux-st-Hilaire- St-Brice: 114 km. Totaal 1238 km.

Voor dag en dauw op, letterlijk zelfs, want de eerste kilometers mochten we de volle maan volgen. Een bijna surrealistische ervaring om al fietsend, in de stilte van de dageraad, getuige te zijn van de geboorte van een nieuwe dag. Er was ooit een tijd dat we er niet bij bleven stilstaan, maar nu is elke dag met elkaar een luxueus geschenk dat niet te koop is.

Terwijl ik dit schrijf is de dag al voorbij. We zitten in een hypermoderne Hostellerie die is aangebouwd tegen een eeuwenoud Chateaux.

Omringd door wijngaarden en bossen, vandaag geen stad in de nabijheid. Kikkers kwaken in de kasteelgracht, enkele uilen hebben een late levendige conversatie en de krekels vertellen elkaar over hun avonturen op deze warme dag.  We hebben ons voorgenomen om tegen middernacht spoken te jagen in de oude toren, maar eerst nog ons dagboek bijwerken.

De eerste kilometers zijn weer koud, maar als we de voorspellingen mogen geloven zal het vandaag werkelijk bloedheet worden.

Daar hebben we nu nog geen last van want we beginnen met een stuk waar we al lang naar uitkijken. We kunnen namelijk inpikken op een oud treinspoortraject dat hervormd is tot een fietsroute van liefst veertig kilometer lang. Een asfalten loper, speciaal voor ons uitgerold in een mooi stuk Frankrijk. We fietsen ongestoord door een lange groene tunnel waar de opkomende zon voor prachtige kleuren zorgt. Af en toe een verlaten stationgebouwtje waar we aan de verweerde opschriften kunnen aflezen waar we zijn. Geen zware beklimmingen maar een zacht glooien dat onze benen gemakkelijk aankunnen. Een sportieve teckel met windhondambities rent een paar kilometer lang voor onze fietsen, kijkt even om en neemt dan afscheid om zijn eigen queeste te vervolgen.

Bijna veertig kilometer later hebben we welgeteld één kans om voldoende voorraad in te slaan om het volgend traject te overbruggen. Na Clérac rijden we enorme sparrenbossen binnen, het glooien gaat over in klimmen en dalen, maar de uitzichten zijn zo fraai dat we na een tijdje geen superlatieven meer kunnen bedenken.

De hitte rimpelt boven het asfalt, de zon brandt genadeloos. ‘Het Ding’ is helemaal in vorm want navigeren op kaart is hier uitermate moeilijk. Ontelbare kleine asfaltwegeltjes kruisen en snijden elkaar zonder enige vorm van informatie.

Dit is geen plaats waar we willen verdwalen.

De bossen transformeren langzaam in een ruwe en wildbegroeide omgeving. Links en rechts ontdekken we kleine vervallen kasteeltjes en boerderijen. We weten dat we straks terug door de wijnstreken fietsen maar eerst moeten we dit sprookjesland achter ons laten. We blijven regelmatig stoppen maar in dit decor kan je dit bezwaarlijk als tijdsverlies aanduiden.

Volgens onze routebeschrijving staan ons nu de wereldvermaarde wijngaarden van Pommerol en St-Emilion te wachten. Ronkende namen voor wijnkenners.  Zeeën van wijnranken, links en rechts van ons, zo ver als we kunnen zien. Onze timing is twee keer perfect want we fietsen niet alleen op een windluwe dag, maar ook nog eens op een moment dat tientallen plukkers met grote manden op hun ruggen de belangrijke en waardevolle buit binnenhalen. Gelukkig hangen onze manden op de fiets.

We stoppen in St-Emilion, na een lastige en hete klim. Tijdens de lange klim blijf ik me verbazen over de weerbaarheid van Jacky. De warmte, de vele kilometers en het sleuren aan de zware fiets vergen veel van haar krachten.

Ook al heb ik stiekem alle zwaardere dingen uit haar tassen gehaald, ze moet nog steeds extra gewicht meesleuren. De voorbije periode is echter een veel zwaardere balast, een gewicht dat ik helaas niet uit haar tassen kan halen.

Ik wist vroeger niet hoezeer je als partner van een kankerpatient zelf betrokken raakt.

Iemand die ziek is kan je verzorgen, de dokter komt en er bestaan medicijnen om te genezen. Voor gebroken benen bestaan gips en krukken en voor verkoudheden zijn siroopjes. Je legt je wederhelft extra in de watten maar eigenlijk gaat het niet verder dan een beetje zorgen, wat extra organisatie en een gezonde dosis medelijden. Dit is anders, gaat veel dieper en maakt een wonde die niet zonder litteken zal helen. Een witgloeiend kooltje schrik, minuscuul, maar nooit uitdovend.

 Ik leerde echter hoe je je machteloosheid positief kan compenseren. Geen moeite was teveel om ervoor te zorgen dat er haar niets ontbrak. Moesten we naar Leuven dan had ik een tas met voorraad voor alle gevallen.

Toen Jacky in het ziekenhuis moest blijven installeerden we een laptop zodat we ’s nachts konden chatten. De zachtste kussens en dagelijks verse lakens als ze thuis niet op kon. Een bloempje naast een onnozel beschuitje, een verstopt kaartje met opbeurende woorden.

Je geneest hier niemand door, maar kan het leed tussendoor wel verzachten.

En daardoor tegelijkertijd je eigen leed. Je kan er in ieder geval je eigen machteloosheid mee verdoezelen. 

Boven op de heuvel, net aan de ingang naar het centrum van St-Emilion slagen we erin om een zitbank onder een boom te veroveren. We bakenen ons terreintje af met onze fietsen en gunnen onszelf een lange stop. Bussen spuwen hun ladingen gehaaste toeristen uit terwijl andere groepen luid lachend en gillend terug instappen met armen vol wijnflessen. Volgens de brochure ontvangt dit stadje twee miljoen toeristen per jaar. Uitgerekend vandaag halen ze hier minstens de helft van.

We krijgen hoofdpijn van de drukte en duwen onze fietsen terug in gang. Snel weg en gelukkig snel terug op de uitgestorven wegen tussen de laatste wijngaarden van vandaag. Iets na Guillac duiken we een Voie Verte op, een lus van een speciaal fietspad. Met dit pad kunnen we in theorie helemaal tot onze eindbestemming van vandaag rijden.

Deze laatste tien kilometer, dit stukje Walhalla voor de fietser, is werkelijk de kers op de taart van deze dag. We rijden in een soort kloof en krijgen perfect asfalt onder onze banden.

Er is zoveel te zien dat we het opgeven om elkaar de plaatjes aan te wijzen. De overdadige begroeiing heeft hier in de loop van de jaren over grote stukken van dit traject een natuurlijke tunnel geschapen. Dit is de meest romantische vorm van het lange afstandfietsen.

We zijn te uitgedroogd, gebakken haast, om het laatste stuk ineens af te leggen maar de laatste drupjes uit onze drinkbussen laten ons toe om net op tijd in Saint-Brice te geraken.

Morgen een speciale dag; we fietsen door het grootste bos van Europa. Maar eerst… spoken jagen!

A Bientot!                                                                           
Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 14/9/2011: CONFOLENS-barbezieu-st-hilaire

15/9/2011

0 Comments

 
WOENSDAG 14 SEPTEMBER 2011

Dag 11: Confolens-Barbezieu-St-Hilaire; 118 km. Totaal: 1134 km. 

Voor degenen die zich afvragen wat een overdosis fietsen met het onderbewustzijn van een mens kan doen, heb ik hier een mooie anekdote. Op voorwaarde dat het onder ons blijft.

Het gebeurde vannacht, op het moment dat het bewustzijn afscheid van de dag neemt, de laatste seconde van het wakker zijn en de eerste seconde van de slaap. We liggen tegen elkaar en ineens beginnen de benen van een slapende Jacky in versneld tempo rond te draaien alsof ze op een denkbeeldige fiets zit.

‘Schakelen, Schat’ zeg ik terwijl ze wakker schiet, en de slappe lach doet ons tien minuten lang naar adem happen.

Vandaag, tijdens het klimmen, heeft het virtueel nachtfietsen van Jacky ons verschillende keren bijna doen afstappen omdat we er steeds opnieuw de slappe lach van kregen. De toevallige passanten hebben nog nooit twee fietsers gezien die zoveel plezier hadden omdat ze aan het klimmen waren.

Tijdens deze reis herontdekken we terug de ongelooflijk weldoende werking van het lachen. We hebben op deze dagen al meer gelachen dan tijdens de vele voorbije maanden. Het is alsof we hierdoor een last kunnen verlichten, energie opdoen.

We hoeven het elkaar zelfs niet te vertellen maar we herkennen terug de grappige situaties en steken elkaar aan met een smakelijke slappe lach. Die hadden we niet in onze bagage gestoken. 

Het moet zijn dat Confolens een soort eigen miniklimaat heeft want bij het vertrek vanmorgen was het ijskoud. Niet dat we daar dadelijk last van hadden want de opwarmingsklim was de moeite.

Heel lichte miezerige regen, maar niet genoeg om de regenjassen uit te halen. Eens uit de vallei werd het zo mogelijk nog kouder en ik kon aan de ademwolkjes van Jacky zien dat ze een rustig tempo had gevonden. Een eerste stop om de handschoenen aan te doen, iets verder een volgende stop om de beenstukken aan te trekken en amper een paar meter verder ook nog een extra fleece.

De lichte regen had het ondertussen laten afweten en liet een stuk Frankrijk zien waar elke fietser van droomt. Een smalle baan met perfect asfalt dat door een afwisselend landschap danst. Sappige weilanden, groepjes bomen en struiken.

We fietsen langs de Charente, een wild riviertje dat zich tot aan de Atlantische kust kronkelt en dat de weg doet keren en draaien als een dolle kermisattractie. We zien watervalletjes en brugjes en passeren het ene piepkleine dorpje na het andere.

De meeste dorpjes zijn zo klein dat je de totale bevolking in één enkele personenwagen kan evacueren in noodgevallen. We passeren Champagne-Mouton zonder één enkele fles te zien, we vliegen door Montignac. Met elk dorpje stijgt de temperatuur en verhuizen kledingstukken terug naar de tassen.

Tegen de middag lezen we liefst dertig graden op de thermometer van een uitgestorven dorpje. Onze drankvoorraad is inmiddels helemaal op en tot onze verbazing komen we in de dorpjes geen enkel winkeltje tegen. 

We nemen afscheid van de Charente en begeven we ons in een doolhof van veldwegen die op heuvelruggen kriskas van de ene richting naar de andere richting wijzen. Hier geen borden of wegnummers en we moeten noodgedwongen de navigatie helemaal aan Het Ding overlaten.

We rijden door de wijngaarden in de Cognac-streek en zien dat de oogsten zijn begonnen.

De wind die ons het leven totnogtoe zo zwaar maakte, staat vandaag helemaal aan onze kant. We durven het haast niet hardop zeggen maar merken dat hij ons een beetje in de rug zit. De voorbije week moesten we bergaf bijtrappen, vandaag kunnen we bergaf helemaal genieten van de snelheid. Wat een verschil.

Ik moet aan de voorbije dagen denken, aan het vele afzien.

Tegelijkertijd moet ik aan de reacties denken die we via deze blog of per mail ontvingen. Het afzien dat wij op onze fietsen meemaken is immers zo licht als ik het vergelijk met de voorbije maanden of als ik denk aan al die mensen die nu, op dit eigenste moment, afzien tijdens chemo of bestraling.

Wij hebben de luxe om terug plannen op termijn te maken, de luxe om ervoor te kiezen deze pelgrimstocht te ondernemen. Ik denk terug aan de momenten dat Jacky niet uit bed kon komen, dat ze niet de kracht had om een glas water aan de lippen te krijgen.

Ik denk aan de vrouw die we leerden kennen tijdens de chemo en die nu nog steeds aan de chemo zit om de uitzaaiingen uit haar lijf te krijgen. Ik denk aan de man die ik via mijn werk ken. Hij verloor zijn vrouw in de strijd tegen deze ziekte.

Ik weet niet of ik de kracht zou kunnen opbrengen om hun lasten te dragen. Maar ik weet wel dat, als we in Lourdes zouden geraken, ik een kaars voor hen zal branden.

Niet omdat ik gelovig ben, maar wel uit puur respect voor hen. Als eerbetoon voor hun moed.

Geef het niet op. Nooit.

Ik weet nu, als gedwongen ervaringsdeskundige, wat het is om werkelijk de dood in ogen te kijken. Je staat er nooit bij stil, het is een ver-van-mijn-bed-show. En dan komt ineens het nieuws dat het weleens anders zou kunnen gaan. Dat je alleen kan achterblijven en dat degene die alles voor je is, je soulmate, ineens voor altijd weg is. Dat is het ware afzien. Dat is kapot gaan.

Misschien zijn we de afgelopen week een paar keer beschadigd, een beetje kapot gegaan. Maar hier op deze weg is het nu anders. Hier vinden we onszelf terug, bouwen we terug op. 

De wind kan mijn gedachten lezen, begrijpt me en kiest nu onvoorwaardelijk mijn kant. Hij bouwt zijn krachten op en bundelt die in vlagen.

En dan gebeurt iets wat je als ervaren fietser slechts af en toe kan meemaken.

Als we op de golvende heuvelruggen tussen de wijngaarden fietsen komen we in die vlagen van rugwind terecht. Voor de eerste maal op deze tocht gebruiken we onze grootste versnellingen en worden we zelfs de hellingen opgestuwd. De afdalingen nemen we met de neus op het stuur en toegeknepen ogen.

We zien de velden om ons heen golven en zeilen van de ene golf in de andere. Kilometers lang ligt onze snelheid boven de dertig per uur en Jacky lacht hardop van pure vreugde. Het zweet op onze huid laat ons blinken in de zon en Het Ding kan onze vorderingen amper verwerken.

We moeten haast een anker uitwerpen om op tijd stil te geraken op onze bestemming; Barbezieu-Saint-Hilaire. We zijn uitgedroogd, moe en verbrand door de zon.

Maar Lourdes is een stuk dichterbij.

A Bientot!                                                                             14-09-2011
Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 13/9/2011: st.Savin-confolens

14/9/2011

0 Comments

 
DINSDAG 13 SEPTEMBER 2011

Dag 10: St-Savin-Confolens; 83 km. Totaal 1016 Km.

Bruno Maretti. Hoteleigenaar van Hotel La France in Saint-Savin en onze nieuwe vriend. Hij zag ons gisteren de fietsen tegen de muur van zijn hotel zetten. Zag ons een teamknuffel voor ervaren gevorderden geven. Maar vooral: hij zag aan onze gezichten dat het een zware dag was en zorgde er dan hoogstpersoonlijk voor dat het ons aan niets ontbrak.

We kregen zijn grootste familiekamer, met het beste bad en de snelste internetverbinding.

In een grappig Engels, met ondefinieerbaar Frans-Italiaans accent, vertelde hij ons dat we nu alleen maar moesten rusten. Hij verliest geen seconde zijn glimlach. Hij vraagt me zelfs om in een achterkamer naar zijn racefiets te gaan kijken waarmee hij dezelfde dag nog tegen de wind had geworsteld.

Hij is een fietser en heeft diep respect voor het feit dat we helemaal vanuit Belgie zijn land doorkruisen.

Als we wat later, gedoucht en wel, onze planning even willen nakijken klinkt een vastberaden en veelbelovende klop op de kamerdeur. We zijn verrast en openen de deur.

Bruno en zijn kok komen in een parade binnen en serveren met veel culinaire zwier een heerlijk avondmaal, inclusief voorgerecht, nagerecht en een grote pint Belgisch bier.

‘You eat now! Tomorrow is a hard day. Eat and rest!’

We verorberen het koningsmaal aan onze privetafel in de kamer en genieten ten volle van dit moment. De radio staat aan, onze was hangt in de badkamer. Dit is nu onze thuis.

Dank je wel, Bruno.

Om zeven uur vanmorgen is het nog steeds donker.

Onze voorbereidingen lopen opvallend langzamer dan tijdens de voorbije dagen en het lijkt alsof we helemaal niet naar buiten willen. Niet zo verwonderlijk want vandaag wil niemand buiten de deur.

De straten liggen er kletsnat en verlaten bij. Onze was is de voorbije nacht niet helemaal droog geraakt en voelt bij het aantrekken allesbehalve aangenaam.

In dit weer niet belangrijk want binnen de kortste keren zijn we toch kletsnat. We maken de fietsen stilzwijgend klaar, trekken de regenhoezen over de tassen en hullen onszelf weer in de goretex jassen.

We kiezen vandaag onze eigen route en trekken ons niets aan van de route uit het boekje. We willen in dit weer geen toeristische omwegen maken maar gewoon op onze bestemming komen.

Het weerbericht, en Bruno, had miezerregen beloofd maar dit gaat verder als een beetje miezeren. De regen valt niet in vlagen maar is vadsig en constant, zo dik dat je erin kan bijten, zo zwaar dat je hem haast opzij moet duwen om vooruit te komen.

Ik heb mijn lichten aan en fiets achter Jacky. In elk waterdruppeltje op mijn bril zie ik een Jacky rijden. Alles is zo nat dat als ik de kaart wil lezen ik eerst het water van de plastieken bescherming moet vegen. Wil ik de kilometerteller zien dan speelt mijn vinger regenwisser.

Het parcours is weer heuvelachtig, met lange beklimmingen. En toch… Toch schieten we bestendig op.

Er is vandaag absoluut geen wind. Je hoort de bomen druipen, de banden een spoor maken in de plassen. Geen wind, geen gebulder. De weg die we uitgekozen hebben is helemaal uitgestorven en we kunnen de auto’s die ons in een uur passeren op één hand tellen.

We rijden langs elkaar en zijn gewoon goedgezind. Kletsnat, maar totaal enthousiast omdat de wind vandaag zijn joker inzet. Dat maakt dat de beklimmingen gemakkelijker gaan en dat we vooral tijdens de afdalingen kunnen recuperen. Jacky klimt nu ongestoord, aan een regelmatig tempo. We vorderen, kilometer per kilometer.

Als ik terug achter Jacky fiets moet ik aan onze bandenpech van gisteren denken. Ik ben me er bewust van dat ik zonder reserveband rij en voel elk steentje, elk kiezeltje op de weg. In gedachten zie ik hoe dat ene ellendige scherp steentje aan mijn natte achterband blijft hangen. Het draait eerst een paar ronden mee en zoekt zich dan een weg in het profiel van de band. Bij elke wielomwenteling drukt het zich een beetje dieper door de band om dan uiteindelijk de binnenband te vinden.

In het eerstvolgende dorp, door Bruno als ‘Big City’ omschreven, besluiten we een warme koffie te drinken en ik vraag binnen of er een fietsenmaker in de buurt is. Er was er inderdaad eentje, die gestopt is, maar hij zou me volgens de cafebaas toch kunnen helpen.

Ik krijg het adres, laat Jacky even achter met koffie, spring op de fiets en vind de man in het meest groezelige werkkot dat ik ooit zag.

Hij spreekt geen Engels en ik weet niet hoe je binnenband in het Frans moet zeggen. Ik probeer met ‘pneu’ en wat sublieme gebaren van mijn kant en na een tijdje heeft hij door wat ik bedoel.

 ‘Ah non!’

Maar in een ander dorp zit wel iemand die me kan helpen. Zijn postuur verraadt dat hij zelf nog nooit heeft gefietst, laat staan in de regen even een aanzienlijke omweg gemaakt heeft. Ik zal het risico moeten lopen en zonder band verder gaan.

Op honderd meter van zijn zaakje zie ik opeens een grote doe-het-zelf-zaak met een bekende naam. De allereerste op onze tocht. Ik kan het nauwelijks geloven. Hard in de remmen en als een weerlicht naar binnen om dan triomfantelijk binnenbanden te ontdekken.

Onze missie is weer gered.

Op de verpakking leer ik trouwens dat het om ‘Chambre d’air’ gaat.

Ik pik Jacky terug op en we vervolgen onze weg, nog beter gezind.

De weg die op de kaart behoorlijk recht en saai uitzag heeft het goed met ons voor en laat ons toch mooie stukjes Frankrijk zien.

Kudden schapen die een schuilplaats onder druipende bomen zoeken, stukjes weiland, bosjes en kleine veldjes. Het regent nog steeds natte watten en we besluiten noodplan A toe te passen: een hotel in Confolens nemen, 83 Kilometer van ons startpunt.

Die beslissing geeft ons nieuwe krachten want met dit gemiddelde kunnen we de fietsen dan behoorlijk vroeg stallen. Het geeft ons de kans om onze kleren te wassen en goed te laten drogen, we kunnen de volgende routes bestuderen en slaapplaatsen zoeken.

En vooral; we hebben de heerlijke luxe om morgen droge kleding aan te trekken.

We sluiten de rit met een pletsende high-five af. We zitten in Confolens, het zoveelste oude stadje. We hebben de kaap van duizend kilometer overschreden.

A Bientot!                                                                                

Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 12/9/2011: loches-saint savin

13/9/2011

0 Comments

 
MAANDAG 12 SEPTEMBER 2011

Dag 9: Loches-Saint Savin; 97 km. Totaal 933 km.

Maandag, de eerste dag van een nieuwe week.

Volgende week rond deze tijd weten we of we het gehaald hebben. Ik zou niet al mijn geld inzetten op de zekerheid dat we met de fiets in Lourdes geraken want de tocht is zwaar. Heel zwaar.

We worden er goed in; vertrekken uit stadjes waar we nog nooit eerder waren. Het is iedere keer weer even navigeren om zo snel mogelijk op onze route te komen, maar het gaat steeds beter.

Ook al omdat we elke avond de  route van de volgende dag uitgebreid bekijken.

‘Het Ding’ doet ondertussen aardig zijn best om terug vriendschap met ons te sluiten. Ondertussen heb ik de instellingen nog eens aangepast heb en vinkte ik gewoon alle kaarten uit. Dat resulteerde in een doodsimpel schermpje; een rode streep (onze route) en een zwart pijlpuntje (onze fietsen) op een lichtblauw schermpje dat verder geen enkele info laat zien.

Als je die twee dingen in elkaars buurt kan houden zit je goed. Hij noemt geen wegen, maar windrichtingen. Vandaag heeft Het Ding zelfs een paar keer meegesproken in een beslissing, telkens toen we op kruispunten in het midden van nergens stonden, geen aanwijzingen, geen nummerwegen.

Snel weggeraakt uit Loches dus, maar een tiental kilometer moeten we noodgedwongen halt houden bij de eerste platte band van deze tocht. We hebben op dat moment al enkele stevige beklimmingen gehad als opwarmer, maar we zijn al blij dat de bewolkte hemel het water voorlopig nog kan ophouden.

Om de achterband van mijn fiets te vervangen moet ik eerst de bagage afnemen, dan het wiel uitnemen en een nieuwe band opleggen. Gedurende heel de tijd die ik nodig heb om de reparatie uit te voeren gaat een hond achter de omheining totaal uit de bol en blaft zich de longen uit het springende lijf.

We rijden door een landschap dat aan een combinatie van Haspengouw en Ardennen doet denken. Geen meter plat dus. We zien de ene antieke boerderij na de andere, kleine kasteeltjes van vroegere edelen en tal van eeuwenoude, piepkleine huisjes. De weg blijft tientallen kilometers golven, waarbij het woordje ‘golvend’ veel te bescheiden gekozen is.

We zweten ons, ondanks de afwezigheid van de zon, te pletter.

Omstreeks het middaguur hebben we zoveel krachten moeten aanspreken dat het hoog tijd wordt om de tank terug te vullen. Dat doen we nog net voor we een natuurreservaat induiken met meer dan tweehonderd grote vijvers. Het is nu iets minder golvend maar de wind is ondertussen hevig geworden.

Natuurlijk blaast hij weer op onze neus.

Mijn tweede lekke band van de dag en ik ontdek tot mijn verbazing dat onze reservebanden niet onderling wisselbaar zijn. De ventielmaat van Jacky’s banden past helemaal niet op mijn velgen zodat ik mijn reserveband moet plakken. Dat is snel gedaan, maar bij het oppompen loopt het fout als het ventiel volledig van de band scheurt.

Opnieuw beginnen, een andere band plakken en vertrekken. Op dit moment rij ik dus zonder reservebanden rond en de fietsenwinkels zijn uitermate schaars.

Terug uit het natuurreservaat worden de hellingen weer veel frequenter en ik zie dat Jacky door haar krachten raakt. De felle kopwind maakt het zo mogelijk nog zwaarder en na iedere klim buigt ze iets dieper over haar stuur.

Ik geef ze af en toe een duwtje, spreek op haar in en adviseer over schakelen en terugschakelen. We breken de afstand door niet over onze dagbestemming te praten, maar viseren ons gewoon iedere keer op het volgende dorp.

Tijdens de beklimmingen praat ik haar tot de volgende boom, dat volgend struikje. En dan eindelijk tot de top.

Als ik ze zie afzien vraag ik me af waarom ze het blijft volhouden en waar ze de kracht in dat frêle lijf blijft vinden.

Hetzelfde lijf waarin werd weggesneden, waarin wekenlang vier drains hingen alsof het door pijlen aangeschoten werd. De drains moesten het wondvocht van de operatie als het ware afvoeren en zorgden ervoor dat ze tijdens die periode nooit op haar gemak kon zitten of liggen.

Een lijf dat door chemo werd vergiftigd en week na week na week, elke dag opnieuw bestralingen moest incasseren. Een kapotte slokdarm die het eten op momenten onmogelijk maakte. Het lichaam dat verschillende maanden een cathether kreeg ingeplant die pijn deed bij elke beweging. Het zuiver maken van die cathether was een pijnlijke gebeurtenis maar moest regelmatig gebeuren.

De honderden spuiten die ze kreeg, terwijl ze zo schrik heeft van inspuitingen. Hoe heeft ze dit alles kunnen verdragen?

Omdat het moest. Omdat ze wou leven. Ze wil geen afscheid nemen, er zijn nog teveel dingen die ze wil waarmaken, die ze wil doen. En eentje daarvan is; met de fiets in Lourdes geraken. Als dat lukt kunnen andere dingen ook lukken. Daarom gaat ze zo diep. Ik kan haar dus alleen maar steunen.

Omdat er ook eens iets moet gebeuren dat ze zelf wil. Omdat ze het verdomme verdient. 

Weer een klim achter de rug, weer een afdaling waar getrapt moet worden. Maar eindelijk, net op het moment dat de lucht breekt, kunnen we de fietsen tegen de muur van het enige hotel in Saint-Savin laten vallen. 97 kilometer.

We wensen elkaar proficiat en houden elkaar even vast. Tijd voor een welverdiend warm bad.

A Bientot!                                                                             12-09-2011



Foto
0 Comments

fietsreis lourdes 11/9/2011: Beaugency-Loches

12/9/2011

0 Comments

 
ZONDAG 11 SEPTEMBER 2011

Dag 8: Beaugency-Loches; 118 KM. Totaal 836 km.

Het stadje slaapt nog als we voor dag en dauw de kletsnatte smalle steegjes afdalen naar het beginpunt van onze dagroute.

Het heeft vannacht geregend en we hebben regenhoezen over de bagage getrokken. Onze speciale Goretex jassen zijn voor de eerste keer op onze fietstas gebonden en binnen handbereik.

De lucht is dreigend en de zwarte wolken hangen zo laag dat je er een gaatje in kan prikken met je vinger. We weten dat het gewoon een kwestie van tijd is voordat de storm gaat losbarsten, maar we moeten verder.

Een heel stuk zelfs.

We fietsen nog een stukje langs de Loire, gelukkig over goed asfalt, en zien herten argwanend stilstaan als we langskomen. Fazanten en patrijzen waaieren verontwaardigt weg als we onze fietsbellen laten klinken om onze plaats op te eisen.

Een stukje verder belanden we in één of andere evenement voor wielertoeristen. Honderden fietsende tegenliggers groeten en wenken ons, vol respect voor de echte fietsers. Een enkeling komt vragen of hij ons de weg moet wijzen. Maar wij kennen onze bestemming, ons doel staat vast.

In Chambord, na bijna twintig kilometer fietsen, staan we perplex als we een kasteel ontdekken dat zo uit een sprookje komt. Prachtige tuinen, gesnoeide hagen en ontelbare torens met bijhorende vlaggen en wimpels. Het park aan de ingang is perfect onderhouden en omkadert grote parkings.

Op het gras staat een houten prieel, inclusief bank en tafel. De gedroomde plaats om ons laat ontbijt te gebruiken.

Als de toeristen plots met busladingen gedropt worden en niet kunnen wachten om het kasteel met hun fototoestellen aan te vallen is het voor ons hoog tijd geworden om te vertrekken. Net als ik op de fiets stap voel ik een dikke druppel op mijn schouder vallen, een waarschuwing dat we beiden best onze jassen kunnen aantrekken. Amper honderd meter verder barst de bui enthousiast los en vinden we onszelf in een regenbui die zelfzeker laat merken dat er meer dan voldoende is om ons even bezig te houden. De regen valt stevig en op de plassen op de straat ontstaan grote waterbellen.

We fietsen kilometerslang door de gestage regen maar de jassen houden ons voorlopig nog droog. Ze hebben speciale kappen die je ver naar voor kan trekken en die ervoor zorgen dat we geen regen in ons gezicht krijgen.

Zwijgend fietsen we, achter elkaar, door het zoveelste woud van deze tocht. De regen danst op de kappen en speelt haar eigen melodie.

Ik kijk vanuit mijn kleine overdekte, afgesloten wereld naar Jacky’s rug en zie dat ze haar kap ver voorover getrokken heeft. De regen tapdanst verder op onze hoofden en mijn gedachten dwalen voor de zoveelste keer af…

Ook al hebben we de nachten voor onze trip slecht geslapen, op deze tocht zijn de nachten anders 

Een tijdje na de chemo werd ik ‘s nachts voor het eerst gewekt door zacht gehuil.  Jacky lag heel stilletjes langs me te wenen.

Ik had het eerst niet door maar ik ontdekte dat ze huilde in haar slaap. De eerste keren dat het gebeurde dacht ik dat ze een slechte droom had, maar toen ik haar ernaar vroeg wist ze van niets. Als ik haar wakker maak, kijk ze me verbaasd aan en kan ze zich niets herinneren.

Zeldzaam zijn de nachten waar ons beiden een ongestoorde, diepe en rustgevende slaap gegund is. Iedereen ziet haar als een sterke vrouw, iemand die vol goede moed opnieuw doelen zoekt. Iemand die in deze omstandigheden zo gelukkig mogelijk wil worden. Een voorbeeld.

Maar tijdens de nachten ben ik de enige die getuige is van het verdriet in haar onderbewustzijn, als haar ziel huilt.
Ik maak haar niet meer wakker, kruip enkel dichter tegen haar aan en hou haar vast.

We laten het woud voor wat het is en fietsen verder door het natte landschap. Alles wat we zien wordt vaag achter gordijnen van zwaar vallende regen.

Ik voelde al een tijd geleden hoe het water zich via mijn benen een weg zocht naar sokken en schoenen. De regen heeft ondanks de jassen de weg gevonden naar huid. Eerst voelt het water koud aan, maar door de inspanningen voelen we er niets van. Ik kijk naar mijn vingers en ik moet aan gerimpelde krentjes denken.

Ik weet dat Jacky ook kletsnatte voeten heeft en ik zie het water uit haar fietshandschoenen gutsen. Ze geeft niet af, geeft geen kick en klaagt niet. Haar hoofd en schouders bewegen ritmisch tijdens het fietsen.

We kennen beiden het traject en houden halt aan wegwijzers en kruispunten om dubbel te checken om te vermijden dat we in deze omstandigheden omrijden.

Het vlakke landschap maakt plaats voor heuvels, de ene achter de andere, en regelmatig passeren we de door ons inmiddels gevreesde velden. Hectaren uitgebloeide zonnebloemen staan er wat depressief bij en buigen hun zwarte hoofden onder het vele water.

De wind is ondertussen sterker geworden en we moeten steeds harder bijtrappen om onze snelheid rond de dertien per uur te houden. Buien waaien ons tegemoet als grijze eindeloze watervallen en soms moeten we als het ware naar lucht happen om zuurstof binnen te krijgen.

We passeren een koppel fietsreizigers die uit tegenovergestelde richting komen en we groeten elkaar begrijpend. Waar zouden ze geweest zijn of wat hebben ze nog af te leggen?

Een eind verder steken we zelfs een tweede koppel voorbij. Hij rijdt op kop in een lichtblauwe regenjas en zij volgt in een felgekleurde regenponcho die hevig wappert en klappert in de wind.

Op het moment dat we hen passeren regent het zo hevig dat er geen woorden gewisseld worden. Ik ben stiekem trots dat Jacky hen kan voorbijsteken. En dan daarna nog trotser dat het koppel ons niet kan bijhouden.

We tellen de resterende afstand eerst in stukken van tien kilometer, daarna van vijf. Het water stroomt nu werkelijk over het wegdek en geeft ons het gevoel alsof we in een rivier fietsen.

Als we kracht op de pedalen zetten sopt het water uit onze schoenen en het zeemvel van onze fietsbroeken is doorweekt. Inzittenden van een langzaam voorbijrijdende auto wijzen vol medelijden naar ons en schudden het hoofd.

Ze wuiven even maar ik weet dat ze onze gezichten niet kunnen zien.

We hebben nu, op de eerste twintig kilometer na, 118 kilometer afgelegd in de langste onafgebroken regenbui die ik ooit meegemaakt heb. We zijn beiden doornat.

Maar zo gelukkig dat we ook deze bestemming weer konden halen; Loches. Een prachtig middeleeuws stadje waar de tijd gewoonweg stilstaat.

Ik zou dit nu in principe kunnen afsluiten.

Vandaag wil ik echter even verdergaan, een kleine ode aan de dingen die ons leven belangrijk maken.

Een inzicht misschien, zodat we niet vergeten waarom we zo dankbaar zijn dat we überhaupt nog samen kunnen genieten. Iets wat ons een reden geeft om moeite te blijven doen.

Omdat het vandaag tenslotte Zondag is, en ook een beetje om onszelf te belonen voor de inspanning van vandaag, besluiten we om dit met een gezellig etentje te vieren.

De timing van de regenwolken is bijna grappig want op het moment dat we in het hotel incheckten, stopte het met regenen. Na ons ritueel van fietsen afladen, bagage op de kamer installeren, douchen en burgerkleren aandoen trekken we de deur van onze kamer achter ons dicht.

We kuieren in de piepkleine steegjes van dit stadje. Achter de ramen van kleine winkeltjes liggen dingen uitgestald die de voorouders van onze grootouders hebben laten liggen en we slenteren hand in hand verder terug in de geschiedenis.

We ontdekken een klein hip restaurantje waar behalve de eigenares niemand te zien is. Ze is duidelijk trots op de originele inrichting van haar zaak, waarbij ze vooral haar eigen creativiteit had laten gelden. Er staan muurhoge boekenkasten die gevuld zijn met beduimelde, veelgelezen boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Luie, gemakkelijke loungezetels nodigen uit om nooit meer op te staan en de muziek van grijsgedraaide Jazzplaten zorgen voor de perfecte loungy achtergrond.

De eigenares verrast ons met een sublieme rode wijn, perfect passend bij zowel het voorgerechtje als de overheerlijke penne met zalm die ze ons zo enthousiast aanbeveelt dat het doodzonde zou zijn om haar advies niet te volgen.

We klinken op elkaar en de toekomst.

Koffie met een magisch lekker huisgemaakt nagerechtje, en we klinken weer op elkaars gezondheid.

En plots beseffen we daar, in dat kleine restaurantje, temidden van een eeuwenoude stad, dat we gelukkig zijn.

A bientot!                                                                             
Foto
0 Comments
<<Previous
    Belgium author spins action and suspense in new novel.
    | By Norie Enn Libradilla
    BELGIUM — Author Guido Kees announces the nationwide release of his new book “The Pencil,” where he shares a magical and suspenseful new story.

    Archieven

    Juni 2022
    Januari 2019
    December 2018
    Mei 2017
    Maart 2017
    November 2016
    Oktober 2016
    Augustus 2016
    Juli 2016
    Mei 2016
    Maart 2016
    Februari 2016
    Januari 2016
    Oktober 2015
    September 2015
    Augustus 2015
    Juli 2015
    Juni 2015
    Mei 2015
    Maart 2015
    Februari 2015
    December 2014
    November 2014
    Oktober 2014
    September 2014
    Oktober 2013
    September 2013
    September 2011
    Augustus 2011

Copyright Guido Kees 2014