Vrijdagnacht. Stilte voor de storm
Het is vrijdagnacht, technisch gezien al zaterdag, dus in theorie vertrekken we morgen.
Als ik in bed lig is de slaap ver. Ik denk terug aan die vrijdagavond, enkele maanden geleden.
De allereerste ontmoeting met de behandelende professor was stap één van onze gezamelijke actie in het post-kanker-nieuws tijdperk.
Aanval Numero Uno in ons nieuwe leven. We hadden het nieuws op vrijdagavond gekregen en hadden die eerste nacht nodig om de stukken van ons hart en ziel terug een beetje bij elkaar te zoeken. Laten we zeggen dat dat niet zonder slag of stoot ging. Enkele van die stukken zijn nog steeds spoorloos.
De dagen van dat weekend gebruikten we om onze familie en vrienden zo voorzichtig mogelijk op de hoogte te brengen. Het was voor ons bijna vanzelfsprekend om de keuze te maken om open en vrijuit over ons horrorprobleempje te vertellen.
Niet dat we hen met zorgen wilden overladen maar omdat het de situatie ingewikkelder en moeilijker zou maken als we energie zouden steken in het bouwen van een afwerende muur.
Waar wij de eerste emotionele klap al wat konden verwerken - lees; van ons af huilen- was het voor onze omgeving natuurlijk moeilijker. Nu was het hun beurt om in de pret te delen. We hadden ons voorgenomen om het heel voorzichtig te vertellen maar veel ervaring op dat niveau hadden we nog niet.
Hoe begin je zoiets te vertellen? Je kan moeilijk afkomen met ‘Hallo Mama, alles goed? En by the way, Jacky heeft borstkanker. In beide borsten. Is dat niet straf?’
Dat probleem loste zich vanzelf op want na de droge opening ‘we moeten iets vertellen, maar schrik niet’ kwamen de tranen van Jacky en mezelf en was de andere partij heel erg opgewarmd. Er is wat afgehuild en afgeknuffeld, dat weekend.
Tegen maandagmorgen waren we er echter in geslaagd om krijgsraad te houden. De hoofdlijnen van ons strijdplan stonden uitgetekend. Via Jacky’s achtergrond als verpleegster kenden we de namen van de beste specialisten van Belgie. Alleen zij kwamen in aanmerking om ons te behandelen. Eerst een bezoek bij onze huisarts, die via de uitslag al op de hoogte was. De wachtzaal zat vol en na een snel woordloos beraad beslisten we om gewoon voor de deur van haar onderzoekskamer te wachten. Onze dokter had uiteraard begrip voor dit voorkruipen en liet ons als volgende patiënten binnen. Ze sprak ons moed in en luisterde naar onze wens om een bepaalde professor te spreken. Toen ze de naam hoorde waarschuwde ze dat die professor een wachtlijst had. Ze deed echter haar best deed om een onmiddellijke afspraak te versieren met Professor N. uit Leuven.
Zelfs indien dat niet was gelukt waren we gewoon naar ginder gereden om in hun wachtzaal te kamperen.
Jacky’s uitdagende en fascinerende kanker-met-opties moet de aandacht getrokken hebben want we mochten onmiddellijk naar Leuven rijden waar men op ons zou wachten. Goed nieuws met een zware dubbele boodschap.
Nog diezelfde morgen zaten we in de ontvangkamer van ‘onze’ professor. Vanaf de eerste handdruk voelden we een soort positieve klik. Hij bekeek de foto’s en het verslag en was heel open. We moesten nu natuurlijk eerst verdere onderzoeken ondergaan om te kijken in welk stadium de tumoren waren en in hoeverre er sprake was van uitzaaiingen. Hij somde vervolgens de behandelingen op die zouden volgen, afhankelijk van de onderzoeksresultaten.
Op een gegeven moment vroeg ik wat er gedaan zou worden als er inderdaad uitzaaiingen zouden zijn. De eerste keer dat ik die vraag hardop aan iemand stelde.
‘Dan is geen genezing mogelijk’ zei hij.
‘Dan is er enkel behandeling om de verdere levensverwachting zo lang mogelijk te rekken.’
En daar zat ik.
Ik keek zelfs niet naar Jacky.
Had hij dat nu echt gezegd? De woorden ‘geen genezing’ en ‘zo lang mogelijk rekken’ echoëden in mijn hoofd. Veroorzaakten een kettingreactie die op punt stond mijn hart te stoppen. In mijn binnenste sloeg een wilde kudde paniekpaarden in razende galop op de vlucht, hun hoeven diep inhakkend op mijn leven.
Wacht eens even, ik had het boek van Lance Armstrong gelezen! Die man is genezen van kanker met uitzaaiingen in longen en hersenen! En heeft daarna nog een paar keer de Ronde van Frankrijk gewonnen! Dat van die Ronde hoeft Jacky nu niet perse na te doen, maar waarom zou zij niet kunnen genezen, zelfs ondanks de aanwezigheid van uitzaaiingen?
De kudde hield even in, mijn hart sloeg terug. Mijn brein reageerde eenvoudig met de errortekst ‘antwoord verkeerd begrepen’. Ik zocht nog eventjes naar ondertitels maar aangezien die al uit beeld waren herhaalde ik mijn vraag.
‘En wat als er uitzaaiingen zijn?’ hoorde ik mezelf opnieuw vragen.
De man, onze Held, onze Generaal, had duidelijk ervaring met dit soort situaties.
Heel rustig en kalm herhaalde hij zijn vorig antwoord. Hij gooide er nog een bonus bovenop: ‘Maar sommige van mijn patiënten zijn nog oud geworden.’
De eerste onderzoeken zouden al de volgende dag starten. Het pokeren was al begonnen.
Het weerbericht klinkt niet echt veelbelovend maar daar gaan we pas bij blijven stilstaan als onze fietstocht echt begint.
Met dat stilstaan wil ik even benadrukken dat dit figuurlijk gesproken is. Na alles wat we meemaakten staat regen trouwens niet echt meer bovenaan onze zorgenlijst.
Onze voorbereidingschaos is vandaag ineens tot een punt gekomen dat verdacht veel op orde lijkt. De logeerkamer was de laatste dagen herschapen tot een commandocentrum vol regenpakken, fietsspul, bagagetassen, fleecetruien, boeken, kaarten en zaken die absoluut niet tot het standaardpakket van een fietsreiziger behoorde maar die spontaan verschenen als ik de kamer verliet.
Uit ervaring en uit het lezen van tal van reisverhalen weet ik dat we onze bagage tot een minimum moeten beperken. Tijdens beklimmingen zal je elke overbodige kilo evengoed moeten meesleuren.
Maar plots vielen alle puzzelstukken ineen en hadden we professioneel uitziende fietsbagage. Tijdens het pakken hebben we toegevingen moeten doen maar desondanks zijn een paar dingen in compromis mee. In principe hebben we alles mee wat nodig is plus als bonus enkele boeken.
Morgen nog een beetje proviand opslaan in een winkel onderweg. Morgen zijn we vrije nomaden.
Het winkelen was vlak na de chemokuur een speciale gebeurtenis. Je krijgt je haar niet zo snel terug zodat Jacky nog een tijdje kaal rondliep. Omdat ze geen pruik wou dragen en meestal met een petje rondliep had ze in de winkel behoorlijk bekijks. Het gebeurde regelmatig dat mensen een spierverrekking in hun nek opliepen omdat ze hun nieuwsgierig hoofd te ver omdraaiden.
Hun eerste blikken gingen uitgebreid naar Jacky en daarna naar mij. Ik maakte er een sport van om zo lang mogelijk in hun ogen te kijken, maar op een enkele uitzondering na werden de blikken na een paar seconden afgewend.
Als er al ooit een boek zou geschreven worden over hoe men met kankerpatiënten moet omgaan dan zou les 612 het volgende leren: Als je iemand ziet die chemo achter de rug heeft (geloof me, je kan het duidelijk zien); doe gewoon. Maakt het gemakkelijker voor iedereen.
Heel snel ontdekten we het voordeel van een kaal, mager hoofdje. Zelfs in de langste rijen voor de kassa gingen mensen spontaan opzij om die zieke vrouw voor te laten. Iets waar wij natuurlijk ten volle van profiteerden. Als grap heeft ze ooit eens haar pet afgezet. Het scheelde niet veel of ze mocht de inhoud van haar korfje gratis meenemen.
Vanaf morgen schrijven we vanop onze eerste bestemming. Morgen rond deze tijd weten we tot waar we geraakt zijn.
Het is vrijdagnacht, technisch gezien al zaterdag, dus in theorie vertrekken we morgen.
Als ik in bed lig is de slaap ver. Ik denk terug aan die vrijdagavond, enkele maanden geleden.
De allereerste ontmoeting met de behandelende professor was stap één van onze gezamelijke actie in het post-kanker-nieuws tijdperk.
Aanval Numero Uno in ons nieuwe leven. We hadden het nieuws op vrijdagavond gekregen en hadden die eerste nacht nodig om de stukken van ons hart en ziel terug een beetje bij elkaar te zoeken. Laten we zeggen dat dat niet zonder slag of stoot ging. Enkele van die stukken zijn nog steeds spoorloos.
De dagen van dat weekend gebruikten we om onze familie en vrienden zo voorzichtig mogelijk op de hoogte te brengen. Het was voor ons bijna vanzelfsprekend om de keuze te maken om open en vrijuit over ons horrorprobleempje te vertellen.
Niet dat we hen met zorgen wilden overladen maar omdat het de situatie ingewikkelder en moeilijker zou maken als we energie zouden steken in het bouwen van een afwerende muur.
Waar wij de eerste emotionele klap al wat konden verwerken - lees; van ons af huilen- was het voor onze omgeving natuurlijk moeilijker. Nu was het hun beurt om in de pret te delen. We hadden ons voorgenomen om het heel voorzichtig te vertellen maar veel ervaring op dat niveau hadden we nog niet.
Hoe begin je zoiets te vertellen? Je kan moeilijk afkomen met ‘Hallo Mama, alles goed? En by the way, Jacky heeft borstkanker. In beide borsten. Is dat niet straf?’
Dat probleem loste zich vanzelf op want na de droge opening ‘we moeten iets vertellen, maar schrik niet’ kwamen de tranen van Jacky en mezelf en was de andere partij heel erg opgewarmd. Er is wat afgehuild en afgeknuffeld, dat weekend.
Tegen maandagmorgen waren we er echter in geslaagd om krijgsraad te houden. De hoofdlijnen van ons strijdplan stonden uitgetekend. Via Jacky’s achtergrond als verpleegster kenden we de namen van de beste specialisten van Belgie. Alleen zij kwamen in aanmerking om ons te behandelen. Eerst een bezoek bij onze huisarts, die via de uitslag al op de hoogte was. De wachtzaal zat vol en na een snel woordloos beraad beslisten we om gewoon voor de deur van haar onderzoekskamer te wachten. Onze dokter had uiteraard begrip voor dit voorkruipen en liet ons als volgende patiënten binnen. Ze sprak ons moed in en luisterde naar onze wens om een bepaalde professor te spreken. Toen ze de naam hoorde waarschuwde ze dat die professor een wachtlijst had. Ze deed echter haar best deed om een onmiddellijke afspraak te versieren met Professor N. uit Leuven.
Zelfs indien dat niet was gelukt waren we gewoon naar ginder gereden om in hun wachtzaal te kamperen.
Jacky’s uitdagende en fascinerende kanker-met-opties moet de aandacht getrokken hebben want we mochten onmiddellijk naar Leuven rijden waar men op ons zou wachten. Goed nieuws met een zware dubbele boodschap.
Nog diezelfde morgen zaten we in de ontvangkamer van ‘onze’ professor. Vanaf de eerste handdruk voelden we een soort positieve klik. Hij bekeek de foto’s en het verslag en was heel open. We moesten nu natuurlijk eerst verdere onderzoeken ondergaan om te kijken in welk stadium de tumoren waren en in hoeverre er sprake was van uitzaaiingen. Hij somde vervolgens de behandelingen op die zouden volgen, afhankelijk van de onderzoeksresultaten.
Op een gegeven moment vroeg ik wat er gedaan zou worden als er inderdaad uitzaaiingen zouden zijn. De eerste keer dat ik die vraag hardop aan iemand stelde.
‘Dan is geen genezing mogelijk’ zei hij.
‘Dan is er enkel behandeling om de verdere levensverwachting zo lang mogelijk te rekken.’
En daar zat ik.
Ik keek zelfs niet naar Jacky.
Had hij dat nu echt gezegd? De woorden ‘geen genezing’ en ‘zo lang mogelijk rekken’ echoëden in mijn hoofd. Veroorzaakten een kettingreactie die op punt stond mijn hart te stoppen. In mijn binnenste sloeg een wilde kudde paniekpaarden in razende galop op de vlucht, hun hoeven diep inhakkend op mijn leven.
Wacht eens even, ik had het boek van Lance Armstrong gelezen! Die man is genezen van kanker met uitzaaiingen in longen en hersenen! En heeft daarna nog een paar keer de Ronde van Frankrijk gewonnen! Dat van die Ronde hoeft Jacky nu niet perse na te doen, maar waarom zou zij niet kunnen genezen, zelfs ondanks de aanwezigheid van uitzaaiingen?
De kudde hield even in, mijn hart sloeg terug. Mijn brein reageerde eenvoudig met de errortekst ‘antwoord verkeerd begrepen’. Ik zocht nog eventjes naar ondertitels maar aangezien die al uit beeld waren herhaalde ik mijn vraag.
‘En wat als er uitzaaiingen zijn?’ hoorde ik mezelf opnieuw vragen.
De man, onze Held, onze Generaal, had duidelijk ervaring met dit soort situaties.
Heel rustig en kalm herhaalde hij zijn vorig antwoord. Hij gooide er nog een bonus bovenop: ‘Maar sommige van mijn patiënten zijn nog oud geworden.’
De eerste onderzoeken zouden al de volgende dag starten. Het pokeren was al begonnen.
Het weerbericht klinkt niet echt veelbelovend maar daar gaan we pas bij blijven stilstaan als onze fietstocht echt begint.
Met dat stilstaan wil ik even benadrukken dat dit figuurlijk gesproken is. Na alles wat we meemaakten staat regen trouwens niet echt meer bovenaan onze zorgenlijst.
Onze voorbereidingschaos is vandaag ineens tot een punt gekomen dat verdacht veel op orde lijkt. De logeerkamer was de laatste dagen herschapen tot een commandocentrum vol regenpakken, fietsspul, bagagetassen, fleecetruien, boeken, kaarten en zaken die absoluut niet tot het standaardpakket van een fietsreiziger behoorde maar die spontaan verschenen als ik de kamer verliet.
Uit ervaring en uit het lezen van tal van reisverhalen weet ik dat we onze bagage tot een minimum moeten beperken. Tijdens beklimmingen zal je elke overbodige kilo evengoed moeten meesleuren.
Maar plots vielen alle puzzelstukken ineen en hadden we professioneel uitziende fietsbagage. Tijdens het pakken hebben we toegevingen moeten doen maar desondanks zijn een paar dingen in compromis mee. In principe hebben we alles mee wat nodig is plus als bonus enkele boeken.
Morgen nog een beetje proviand opslaan in een winkel onderweg. Morgen zijn we vrije nomaden.
Het winkelen was vlak na de chemokuur een speciale gebeurtenis. Je krijgt je haar niet zo snel terug zodat Jacky nog een tijdje kaal rondliep. Omdat ze geen pruik wou dragen en meestal met een petje rondliep had ze in de winkel behoorlijk bekijks. Het gebeurde regelmatig dat mensen een spierverrekking in hun nek opliepen omdat ze hun nieuwsgierig hoofd te ver omdraaiden.
Hun eerste blikken gingen uitgebreid naar Jacky en daarna naar mij. Ik maakte er een sport van om zo lang mogelijk in hun ogen te kijken, maar op een enkele uitzondering na werden de blikken na een paar seconden afgewend.
Als er al ooit een boek zou geschreven worden over hoe men met kankerpatiënten moet omgaan dan zou les 612 het volgende leren: Als je iemand ziet die chemo achter de rug heeft (geloof me, je kan het duidelijk zien); doe gewoon. Maakt het gemakkelijker voor iedereen.
Heel snel ontdekten we het voordeel van een kaal, mager hoofdje. Zelfs in de langste rijen voor de kassa gingen mensen spontaan opzij om die zieke vrouw voor te laten. Iets waar wij natuurlijk ten volle van profiteerden. Als grap heeft ze ooit eens haar pet afgezet. Het scheelde niet veel of ze mocht de inhoud van haar korfje gratis meenemen.
Vanaf morgen schrijven we vanop onze eerste bestemming. Morgen rond deze tijd weten we tot waar we geraakt zijn.