ZONDAG 11 SEPTEMBER 2011
Dag 8: Beaugency-Loches; 118 KM. Totaal 836 km.
Het stadje slaapt nog als we voor dag en dauw de kletsnatte smalle steegjes afdalen naar het beginpunt van onze dagroute.
Het heeft vannacht geregend en we hebben regenhoezen over de bagage getrokken. Onze speciale Goretex jassen zijn voor de eerste keer op onze fietstas gebonden en binnen handbereik.
De lucht is dreigend en de zwarte wolken hangen zo laag dat je er een gaatje in kan prikken met je vinger. We weten dat het gewoon een kwestie van tijd is voordat de storm gaat losbarsten, maar we moeten verder.
Een heel stuk zelfs.
We fietsen nog een stukje langs de Loire, gelukkig over goed asfalt, en zien herten argwanend stilstaan als we langskomen. Fazanten en patrijzen waaieren verontwaardigt weg als we onze fietsbellen laten klinken om onze plaats op te eisen.
Een stukje verder belanden we in één of andere evenement voor wielertoeristen. Honderden fietsende tegenliggers groeten en wenken ons, vol respect voor de echte fietsers. Een enkeling komt vragen of hij ons de weg moet wijzen. Maar wij kennen onze bestemming, ons doel staat vast.
In Chambord, na bijna twintig kilometer fietsen, staan we perplex als we een kasteel ontdekken dat zo uit een sprookje komt. Prachtige tuinen, gesnoeide hagen en ontelbare torens met bijhorende vlaggen en wimpels. Het park aan de ingang is perfect onderhouden en omkadert grote parkings.
Op het gras staat een houten prieel, inclusief bank en tafel. De gedroomde plaats om ons laat ontbijt te gebruiken.
Als de toeristen plots met busladingen gedropt worden en niet kunnen wachten om het kasteel met hun fototoestellen aan te vallen is het voor ons hoog tijd geworden om te vertrekken. Net als ik op de fiets stap voel ik een dikke druppel op mijn schouder vallen, een waarschuwing dat we beiden best onze jassen kunnen aantrekken. Amper honderd meter verder barst de bui enthousiast los en vinden we onszelf in een regenbui die zelfzeker laat merken dat er meer dan voldoende is om ons even bezig te houden. De regen valt stevig en op de plassen op de straat ontstaan grote waterbellen.
We fietsen kilometerslang door de gestage regen maar de jassen houden ons voorlopig nog droog. Ze hebben speciale kappen die je ver naar voor kan trekken en die ervoor zorgen dat we geen regen in ons gezicht krijgen.
Zwijgend fietsen we, achter elkaar, door het zoveelste woud van deze tocht. De regen danst op de kappen en speelt haar eigen melodie.
Ik kijk vanuit mijn kleine overdekte, afgesloten wereld naar Jacky’s rug en zie dat ze haar kap ver voorover getrokken heeft. De regen tapdanst verder op onze hoofden en mijn gedachten dwalen voor de zoveelste keer af…
Ook al hebben we de nachten voor onze trip slecht geslapen, op deze tocht zijn de nachten anders
Een tijdje na de chemo werd ik ‘s nachts voor het eerst gewekt door zacht gehuil. Jacky lag heel stilletjes langs me te wenen.
Ik had het eerst niet door maar ik ontdekte dat ze huilde in haar slaap. De eerste keren dat het gebeurde dacht ik dat ze een slechte droom had, maar toen ik haar ernaar vroeg wist ze van niets. Als ik haar wakker maak, kijk ze me verbaasd aan en kan ze zich niets herinneren.
Zeldzaam zijn de nachten waar ons beiden een ongestoorde, diepe en rustgevende slaap gegund is. Iedereen ziet haar als een sterke vrouw, iemand die vol goede moed opnieuw doelen zoekt. Iemand die in deze omstandigheden zo gelukkig mogelijk wil worden. Een voorbeeld.
Maar tijdens de nachten ben ik de enige die getuige is van het verdriet in haar onderbewustzijn, als haar ziel huilt.
Ik maak haar niet meer wakker, kruip enkel dichter tegen haar aan en hou haar vast.
We laten het woud voor wat het is en fietsen verder door het natte landschap. Alles wat we zien wordt vaag achter gordijnen van zwaar vallende regen.
Ik voelde al een tijd geleden hoe het water zich via mijn benen een weg zocht naar sokken en schoenen. De regen heeft ondanks de jassen de weg gevonden naar huid. Eerst voelt het water koud aan, maar door de inspanningen voelen we er niets van. Ik kijk naar mijn vingers en ik moet aan gerimpelde krentjes denken.
Ik weet dat Jacky ook kletsnatte voeten heeft en ik zie het water uit haar fietshandschoenen gutsen. Ze geeft niet af, geeft geen kick en klaagt niet. Haar hoofd en schouders bewegen ritmisch tijdens het fietsen.
We kennen beiden het traject en houden halt aan wegwijzers en kruispunten om dubbel te checken om te vermijden dat we in deze omstandigheden omrijden.
Het vlakke landschap maakt plaats voor heuvels, de ene achter de andere, en regelmatig passeren we de door ons inmiddels gevreesde velden. Hectaren uitgebloeide zonnebloemen staan er wat depressief bij en buigen hun zwarte hoofden onder het vele water.
De wind is ondertussen sterker geworden en we moeten steeds harder bijtrappen om onze snelheid rond de dertien per uur te houden. Buien waaien ons tegemoet als grijze eindeloze watervallen en soms moeten we als het ware naar lucht happen om zuurstof binnen te krijgen.
We passeren een koppel fietsreizigers die uit tegenovergestelde richting komen en we groeten elkaar begrijpend. Waar zouden ze geweest zijn of wat hebben ze nog af te leggen?
Een eind verder steken we zelfs een tweede koppel voorbij. Hij rijdt op kop in een lichtblauwe regenjas en zij volgt in een felgekleurde regenponcho die hevig wappert en klappert in de wind.
Op het moment dat we hen passeren regent het zo hevig dat er geen woorden gewisseld worden. Ik ben stiekem trots dat Jacky hen kan voorbijsteken. En dan daarna nog trotser dat het koppel ons niet kan bijhouden.
We tellen de resterende afstand eerst in stukken van tien kilometer, daarna van vijf. Het water stroomt nu werkelijk over het wegdek en geeft ons het gevoel alsof we in een rivier fietsen.
Als we kracht op de pedalen zetten sopt het water uit onze schoenen en het zeemvel van onze fietsbroeken is doorweekt. Inzittenden van een langzaam voorbijrijdende auto wijzen vol medelijden naar ons en schudden het hoofd.
Ze wuiven even maar ik weet dat ze onze gezichten niet kunnen zien.
We hebben nu, op de eerste twintig kilometer na, 118 kilometer afgelegd in de langste onafgebroken regenbui die ik ooit meegemaakt heb. We zijn beiden doornat.
Maar zo gelukkig dat we ook deze bestemming weer konden halen; Loches. Een prachtig middeleeuws stadje waar de tijd gewoonweg stilstaat.
Ik zou dit nu in principe kunnen afsluiten.
Vandaag wil ik echter even verdergaan, een kleine ode aan de dingen die ons leven belangrijk maken.
Een inzicht misschien, zodat we niet vergeten waarom we zo dankbaar zijn dat we überhaupt nog samen kunnen genieten. Iets wat ons een reden geeft om moeite te blijven doen.
Omdat het vandaag tenslotte Zondag is, en ook een beetje om onszelf te belonen voor de inspanning van vandaag, besluiten we om dit met een gezellig etentje te vieren.
De timing van de regenwolken is bijna grappig want op het moment dat we in het hotel incheckten, stopte het met regenen. Na ons ritueel van fietsen afladen, bagage op de kamer installeren, douchen en burgerkleren aandoen trekken we de deur van onze kamer achter ons dicht.
We kuieren in de piepkleine steegjes van dit stadje. Achter de ramen van kleine winkeltjes liggen dingen uitgestald die de voorouders van onze grootouders hebben laten liggen en we slenteren hand in hand verder terug in de geschiedenis.
We ontdekken een klein hip restaurantje waar behalve de eigenares niemand te zien is. Ze is duidelijk trots op de originele inrichting van haar zaak, waarbij ze vooral haar eigen creativiteit had laten gelden. Er staan muurhoge boekenkasten die gevuld zijn met beduimelde, veelgelezen boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Luie, gemakkelijke loungezetels nodigen uit om nooit meer op te staan en de muziek van grijsgedraaide Jazzplaten zorgen voor de perfecte loungy achtergrond.
De eigenares verrast ons met een sublieme rode wijn, perfect passend bij zowel het voorgerechtje als de overheerlijke penne met zalm die ze ons zo enthousiast aanbeveelt dat het doodzonde zou zijn om haar advies niet te volgen.
We klinken op elkaar en de toekomst.
Koffie met een magisch lekker huisgemaakt nagerechtje, en we klinken weer op elkaars gezondheid.
En plots beseffen we daar, in dat kleine restaurantje, temidden van een eeuwenoude stad, dat we gelukkig zijn.
A bientot!
Dag 8: Beaugency-Loches; 118 KM. Totaal 836 km.
Het stadje slaapt nog als we voor dag en dauw de kletsnatte smalle steegjes afdalen naar het beginpunt van onze dagroute.
Het heeft vannacht geregend en we hebben regenhoezen over de bagage getrokken. Onze speciale Goretex jassen zijn voor de eerste keer op onze fietstas gebonden en binnen handbereik.
De lucht is dreigend en de zwarte wolken hangen zo laag dat je er een gaatje in kan prikken met je vinger. We weten dat het gewoon een kwestie van tijd is voordat de storm gaat losbarsten, maar we moeten verder.
Een heel stuk zelfs.
We fietsen nog een stukje langs de Loire, gelukkig over goed asfalt, en zien herten argwanend stilstaan als we langskomen. Fazanten en patrijzen waaieren verontwaardigt weg als we onze fietsbellen laten klinken om onze plaats op te eisen.
Een stukje verder belanden we in één of andere evenement voor wielertoeristen. Honderden fietsende tegenliggers groeten en wenken ons, vol respect voor de echte fietsers. Een enkeling komt vragen of hij ons de weg moet wijzen. Maar wij kennen onze bestemming, ons doel staat vast.
In Chambord, na bijna twintig kilometer fietsen, staan we perplex als we een kasteel ontdekken dat zo uit een sprookje komt. Prachtige tuinen, gesnoeide hagen en ontelbare torens met bijhorende vlaggen en wimpels. Het park aan de ingang is perfect onderhouden en omkadert grote parkings.
Op het gras staat een houten prieel, inclusief bank en tafel. De gedroomde plaats om ons laat ontbijt te gebruiken.
Als de toeristen plots met busladingen gedropt worden en niet kunnen wachten om het kasteel met hun fototoestellen aan te vallen is het voor ons hoog tijd geworden om te vertrekken. Net als ik op de fiets stap voel ik een dikke druppel op mijn schouder vallen, een waarschuwing dat we beiden best onze jassen kunnen aantrekken. Amper honderd meter verder barst de bui enthousiast los en vinden we onszelf in een regenbui die zelfzeker laat merken dat er meer dan voldoende is om ons even bezig te houden. De regen valt stevig en op de plassen op de straat ontstaan grote waterbellen.
We fietsen kilometerslang door de gestage regen maar de jassen houden ons voorlopig nog droog. Ze hebben speciale kappen die je ver naar voor kan trekken en die ervoor zorgen dat we geen regen in ons gezicht krijgen.
Zwijgend fietsen we, achter elkaar, door het zoveelste woud van deze tocht. De regen danst op de kappen en speelt haar eigen melodie.
Ik kijk vanuit mijn kleine overdekte, afgesloten wereld naar Jacky’s rug en zie dat ze haar kap ver voorover getrokken heeft. De regen tapdanst verder op onze hoofden en mijn gedachten dwalen voor de zoveelste keer af…
Ook al hebben we de nachten voor onze trip slecht geslapen, op deze tocht zijn de nachten anders
Een tijdje na de chemo werd ik ‘s nachts voor het eerst gewekt door zacht gehuil. Jacky lag heel stilletjes langs me te wenen.
Ik had het eerst niet door maar ik ontdekte dat ze huilde in haar slaap. De eerste keren dat het gebeurde dacht ik dat ze een slechte droom had, maar toen ik haar ernaar vroeg wist ze van niets. Als ik haar wakker maak, kijk ze me verbaasd aan en kan ze zich niets herinneren.
Zeldzaam zijn de nachten waar ons beiden een ongestoorde, diepe en rustgevende slaap gegund is. Iedereen ziet haar als een sterke vrouw, iemand die vol goede moed opnieuw doelen zoekt. Iemand die in deze omstandigheden zo gelukkig mogelijk wil worden. Een voorbeeld.
Maar tijdens de nachten ben ik de enige die getuige is van het verdriet in haar onderbewustzijn, als haar ziel huilt.
Ik maak haar niet meer wakker, kruip enkel dichter tegen haar aan en hou haar vast.
We laten het woud voor wat het is en fietsen verder door het natte landschap. Alles wat we zien wordt vaag achter gordijnen van zwaar vallende regen.
Ik voelde al een tijd geleden hoe het water zich via mijn benen een weg zocht naar sokken en schoenen. De regen heeft ondanks de jassen de weg gevonden naar huid. Eerst voelt het water koud aan, maar door de inspanningen voelen we er niets van. Ik kijk naar mijn vingers en ik moet aan gerimpelde krentjes denken.
Ik weet dat Jacky ook kletsnatte voeten heeft en ik zie het water uit haar fietshandschoenen gutsen. Ze geeft niet af, geeft geen kick en klaagt niet. Haar hoofd en schouders bewegen ritmisch tijdens het fietsen.
We kennen beiden het traject en houden halt aan wegwijzers en kruispunten om dubbel te checken om te vermijden dat we in deze omstandigheden omrijden.
Het vlakke landschap maakt plaats voor heuvels, de ene achter de andere, en regelmatig passeren we de door ons inmiddels gevreesde velden. Hectaren uitgebloeide zonnebloemen staan er wat depressief bij en buigen hun zwarte hoofden onder het vele water.
De wind is ondertussen sterker geworden en we moeten steeds harder bijtrappen om onze snelheid rond de dertien per uur te houden. Buien waaien ons tegemoet als grijze eindeloze watervallen en soms moeten we als het ware naar lucht happen om zuurstof binnen te krijgen.
We passeren een koppel fietsreizigers die uit tegenovergestelde richting komen en we groeten elkaar begrijpend. Waar zouden ze geweest zijn of wat hebben ze nog af te leggen?
Een eind verder steken we zelfs een tweede koppel voorbij. Hij rijdt op kop in een lichtblauwe regenjas en zij volgt in een felgekleurde regenponcho die hevig wappert en klappert in de wind.
Op het moment dat we hen passeren regent het zo hevig dat er geen woorden gewisseld worden. Ik ben stiekem trots dat Jacky hen kan voorbijsteken. En dan daarna nog trotser dat het koppel ons niet kan bijhouden.
We tellen de resterende afstand eerst in stukken van tien kilometer, daarna van vijf. Het water stroomt nu werkelijk over het wegdek en geeft ons het gevoel alsof we in een rivier fietsen.
Als we kracht op de pedalen zetten sopt het water uit onze schoenen en het zeemvel van onze fietsbroeken is doorweekt. Inzittenden van een langzaam voorbijrijdende auto wijzen vol medelijden naar ons en schudden het hoofd.
Ze wuiven even maar ik weet dat ze onze gezichten niet kunnen zien.
We hebben nu, op de eerste twintig kilometer na, 118 kilometer afgelegd in de langste onafgebroken regenbui die ik ooit meegemaakt heb. We zijn beiden doornat.
Maar zo gelukkig dat we ook deze bestemming weer konden halen; Loches. Een prachtig middeleeuws stadje waar de tijd gewoonweg stilstaat.
Ik zou dit nu in principe kunnen afsluiten.
Vandaag wil ik echter even verdergaan, een kleine ode aan de dingen die ons leven belangrijk maken.
Een inzicht misschien, zodat we niet vergeten waarom we zo dankbaar zijn dat we überhaupt nog samen kunnen genieten. Iets wat ons een reden geeft om moeite te blijven doen.
Omdat het vandaag tenslotte Zondag is, en ook een beetje om onszelf te belonen voor de inspanning van vandaag, besluiten we om dit met een gezellig etentje te vieren.
De timing van de regenwolken is bijna grappig want op het moment dat we in het hotel incheckten, stopte het met regenen. Na ons ritueel van fietsen afladen, bagage op de kamer installeren, douchen en burgerkleren aandoen trekken we de deur van onze kamer achter ons dicht.
We kuieren in de piepkleine steegjes van dit stadje. Achter de ramen van kleine winkeltjes liggen dingen uitgestald die de voorouders van onze grootouders hebben laten liggen en we slenteren hand in hand verder terug in de geschiedenis.
We ontdekken een klein hip restaurantje waar behalve de eigenares niemand te zien is. Ze is duidelijk trots op de originele inrichting van haar zaak, waarbij ze vooral haar eigen creativiteit had laten gelden. Er staan muurhoge boekenkasten die gevuld zijn met beduimelde, veelgelezen boeken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Luie, gemakkelijke loungezetels nodigen uit om nooit meer op te staan en de muziek van grijsgedraaide Jazzplaten zorgen voor de perfecte loungy achtergrond.
De eigenares verrast ons met een sublieme rode wijn, perfect passend bij zowel het voorgerechtje als de overheerlijke penne met zalm die ze ons zo enthousiast aanbeveelt dat het doodzonde zou zijn om haar advies niet te volgen.
We klinken op elkaar en de toekomst.
Koffie met een magisch lekker huisgemaakt nagerechtje, en we klinken weer op elkaars gezondheid.
En plots beseffen we daar, in dat kleine restaurantje, temidden van een eeuwenoude stad, dat we gelukkig zijn.
A bientot!