DONDERDAG 15 SEPTEMBER
Dag 12: Barbezieux-st-Hilaire- St-Brice: 114 km. Totaal 1238 km.
Voor dag en dauw op, letterlijk zelfs, want de eerste kilometers mochten we de volle maan volgen. Een bijna surrealistische ervaring om al fietsend, in de stilte van de dageraad, getuige te zijn van de geboorte van een nieuwe dag. Er was ooit een tijd dat we er niet bij bleven stilstaan, maar nu is elke dag met elkaar een luxueus geschenk dat niet te koop is.
Terwijl ik dit schrijf is de dag al voorbij. We zitten in een hypermoderne Hostellerie die is aangebouwd tegen een eeuwenoud Chateaux.
Omringd door wijngaarden en bossen, vandaag geen stad in de nabijheid. Kikkers kwaken in de kasteelgracht, enkele uilen hebben een late levendige conversatie en de krekels vertellen elkaar over hun avonturen op deze warme dag. We hebben ons voorgenomen om tegen middernacht spoken te jagen in de oude toren, maar eerst nog ons dagboek bijwerken.
De eerste kilometers zijn weer koud, maar als we de voorspellingen mogen geloven zal het vandaag werkelijk bloedheet worden.
Daar hebben we nu nog geen last van want we beginnen met een stuk waar we al lang naar uitkijken. We kunnen namelijk inpikken op een oud treinspoortraject dat hervormd is tot een fietsroute van liefst veertig kilometer lang. Een asfalten loper, speciaal voor ons uitgerold in een mooi stuk Frankrijk. We fietsen ongestoord door een lange groene tunnel waar de opkomende zon voor prachtige kleuren zorgt. Af en toe een verlaten stationgebouwtje waar we aan de verweerde opschriften kunnen aflezen waar we zijn. Geen zware beklimmingen maar een zacht glooien dat onze benen gemakkelijk aankunnen. Een sportieve teckel met windhondambities rent een paar kilometer lang voor onze fietsen, kijkt even om en neemt dan afscheid om zijn eigen queeste te vervolgen.
Bijna veertig kilometer later hebben we welgeteld één kans om voldoende voorraad in te slaan om het volgend traject te overbruggen. Na Clérac rijden we enorme sparrenbossen binnen, het glooien gaat over in klimmen en dalen, maar de uitzichten zijn zo fraai dat we na een tijdje geen superlatieven meer kunnen bedenken.
De hitte rimpelt boven het asfalt, de zon brandt genadeloos. ‘Het Ding’ is helemaal in vorm want navigeren op kaart is hier uitermate moeilijk. Ontelbare kleine asfaltwegeltjes kruisen en snijden elkaar zonder enige vorm van informatie.
Dit is geen plaats waar we willen verdwalen.
De bossen transformeren langzaam in een ruwe en wildbegroeide omgeving. Links en rechts ontdekken we kleine vervallen kasteeltjes en boerderijen. We weten dat we straks terug door de wijnstreken fietsen maar eerst moeten we dit sprookjesland achter ons laten. We blijven regelmatig stoppen maar in dit decor kan je dit bezwaarlijk als tijdsverlies aanduiden.
Volgens onze routebeschrijving staan ons nu de wereldvermaarde wijngaarden van Pommerol en St-Emilion te wachten. Ronkende namen voor wijnkenners. Zeeën van wijnranken, links en rechts van ons, zo ver als we kunnen zien. Onze timing is twee keer perfect want we fietsen niet alleen op een windluwe dag, maar ook nog eens op een moment dat tientallen plukkers met grote manden op hun ruggen de belangrijke en waardevolle buit binnenhalen. Gelukkig hangen onze manden op de fiets.
We stoppen in St-Emilion, na een lastige en hete klim. Tijdens de lange klim blijf ik me verbazen over de weerbaarheid van Jacky. De warmte, de vele kilometers en het sleuren aan de zware fiets vergen veel van haar krachten.
Ook al heb ik stiekem alle zwaardere dingen uit haar tassen gehaald, ze moet nog steeds extra gewicht meesleuren. De voorbije periode is echter een veel zwaardere balast, een gewicht dat ik helaas niet uit haar tassen kan halen.
Ik wist vroeger niet hoezeer je als partner van een kankerpatient zelf betrokken raakt.
Iemand die ziek is kan je verzorgen, de dokter komt en er bestaan medicijnen om te genezen. Voor gebroken benen bestaan gips en krukken en voor verkoudheden zijn siroopjes. Je legt je wederhelft extra in de watten maar eigenlijk gaat het niet verder dan een beetje zorgen, wat extra organisatie en een gezonde dosis medelijden. Dit is anders, gaat veel dieper en maakt een wonde die niet zonder litteken zal helen. Een witgloeiend kooltje schrik, minuscuul, maar nooit uitdovend.
Ik leerde echter hoe je je machteloosheid positief kan compenseren. Geen moeite was teveel om ervoor te zorgen dat er haar niets ontbrak. Moesten we naar Leuven dan had ik een tas met voorraad voor alle gevallen.
Toen Jacky in het ziekenhuis moest blijven installeerden we een laptop zodat we ’s nachts konden chatten. De zachtste kussens en dagelijks verse lakens als ze thuis niet op kon. Een bloempje naast een onnozel beschuitje, een verstopt kaartje met opbeurende woorden.
Je geneest hier niemand door, maar kan het leed tussendoor wel verzachten.
En daardoor tegelijkertijd je eigen leed. Je kan er in ieder geval je eigen machteloosheid mee verdoezelen.
Boven op de heuvel, net aan de ingang naar het centrum van St-Emilion slagen we erin om een zitbank onder een boom te veroveren. We bakenen ons terreintje af met onze fietsen en gunnen onszelf een lange stop. Bussen spuwen hun ladingen gehaaste toeristen uit terwijl andere groepen luid lachend en gillend terug instappen met armen vol wijnflessen. Volgens de brochure ontvangt dit stadje twee miljoen toeristen per jaar. Uitgerekend vandaag halen ze hier minstens de helft van.
We krijgen hoofdpijn van de drukte en duwen onze fietsen terug in gang. Snel weg en gelukkig snel terug op de uitgestorven wegen tussen de laatste wijngaarden van vandaag. Iets na Guillac duiken we een Voie Verte op, een lus van een speciaal fietspad. Met dit pad kunnen we in theorie helemaal tot onze eindbestemming van vandaag rijden.
Deze laatste tien kilometer, dit stukje Walhalla voor de fietser, is werkelijk de kers op de taart van deze dag. We rijden in een soort kloof en krijgen perfect asfalt onder onze banden.
Er is zoveel te zien dat we het opgeven om elkaar de plaatjes aan te wijzen. De overdadige begroeiing heeft hier in de loop van de jaren over grote stukken van dit traject een natuurlijke tunnel geschapen. Dit is de meest romantische vorm van het lange afstandfietsen.
We zijn te uitgedroogd, gebakken haast, om het laatste stuk ineens af te leggen maar de laatste drupjes uit onze drinkbussen laten ons toe om net op tijd in Saint-Brice te geraken.
Morgen een speciale dag; we fietsen door het grootste bos van Europa. Maar eerst… spoken jagen!
A Bientot!
Dag 12: Barbezieux-st-Hilaire- St-Brice: 114 km. Totaal 1238 km.
Voor dag en dauw op, letterlijk zelfs, want de eerste kilometers mochten we de volle maan volgen. Een bijna surrealistische ervaring om al fietsend, in de stilte van de dageraad, getuige te zijn van de geboorte van een nieuwe dag. Er was ooit een tijd dat we er niet bij bleven stilstaan, maar nu is elke dag met elkaar een luxueus geschenk dat niet te koop is.
Terwijl ik dit schrijf is de dag al voorbij. We zitten in een hypermoderne Hostellerie die is aangebouwd tegen een eeuwenoud Chateaux.
Omringd door wijngaarden en bossen, vandaag geen stad in de nabijheid. Kikkers kwaken in de kasteelgracht, enkele uilen hebben een late levendige conversatie en de krekels vertellen elkaar over hun avonturen op deze warme dag. We hebben ons voorgenomen om tegen middernacht spoken te jagen in de oude toren, maar eerst nog ons dagboek bijwerken.
De eerste kilometers zijn weer koud, maar als we de voorspellingen mogen geloven zal het vandaag werkelijk bloedheet worden.
Daar hebben we nu nog geen last van want we beginnen met een stuk waar we al lang naar uitkijken. We kunnen namelijk inpikken op een oud treinspoortraject dat hervormd is tot een fietsroute van liefst veertig kilometer lang. Een asfalten loper, speciaal voor ons uitgerold in een mooi stuk Frankrijk. We fietsen ongestoord door een lange groene tunnel waar de opkomende zon voor prachtige kleuren zorgt. Af en toe een verlaten stationgebouwtje waar we aan de verweerde opschriften kunnen aflezen waar we zijn. Geen zware beklimmingen maar een zacht glooien dat onze benen gemakkelijk aankunnen. Een sportieve teckel met windhondambities rent een paar kilometer lang voor onze fietsen, kijkt even om en neemt dan afscheid om zijn eigen queeste te vervolgen.
Bijna veertig kilometer later hebben we welgeteld één kans om voldoende voorraad in te slaan om het volgend traject te overbruggen. Na Clérac rijden we enorme sparrenbossen binnen, het glooien gaat over in klimmen en dalen, maar de uitzichten zijn zo fraai dat we na een tijdje geen superlatieven meer kunnen bedenken.
De hitte rimpelt boven het asfalt, de zon brandt genadeloos. ‘Het Ding’ is helemaal in vorm want navigeren op kaart is hier uitermate moeilijk. Ontelbare kleine asfaltwegeltjes kruisen en snijden elkaar zonder enige vorm van informatie.
Dit is geen plaats waar we willen verdwalen.
De bossen transformeren langzaam in een ruwe en wildbegroeide omgeving. Links en rechts ontdekken we kleine vervallen kasteeltjes en boerderijen. We weten dat we straks terug door de wijnstreken fietsen maar eerst moeten we dit sprookjesland achter ons laten. We blijven regelmatig stoppen maar in dit decor kan je dit bezwaarlijk als tijdsverlies aanduiden.
Volgens onze routebeschrijving staan ons nu de wereldvermaarde wijngaarden van Pommerol en St-Emilion te wachten. Ronkende namen voor wijnkenners. Zeeën van wijnranken, links en rechts van ons, zo ver als we kunnen zien. Onze timing is twee keer perfect want we fietsen niet alleen op een windluwe dag, maar ook nog eens op een moment dat tientallen plukkers met grote manden op hun ruggen de belangrijke en waardevolle buit binnenhalen. Gelukkig hangen onze manden op de fiets.
We stoppen in St-Emilion, na een lastige en hete klim. Tijdens de lange klim blijf ik me verbazen over de weerbaarheid van Jacky. De warmte, de vele kilometers en het sleuren aan de zware fiets vergen veel van haar krachten.
Ook al heb ik stiekem alle zwaardere dingen uit haar tassen gehaald, ze moet nog steeds extra gewicht meesleuren. De voorbije periode is echter een veel zwaardere balast, een gewicht dat ik helaas niet uit haar tassen kan halen.
Ik wist vroeger niet hoezeer je als partner van een kankerpatient zelf betrokken raakt.
Iemand die ziek is kan je verzorgen, de dokter komt en er bestaan medicijnen om te genezen. Voor gebroken benen bestaan gips en krukken en voor verkoudheden zijn siroopjes. Je legt je wederhelft extra in de watten maar eigenlijk gaat het niet verder dan een beetje zorgen, wat extra organisatie en een gezonde dosis medelijden. Dit is anders, gaat veel dieper en maakt een wonde die niet zonder litteken zal helen. Een witgloeiend kooltje schrik, minuscuul, maar nooit uitdovend.
Ik leerde echter hoe je je machteloosheid positief kan compenseren. Geen moeite was teveel om ervoor te zorgen dat er haar niets ontbrak. Moesten we naar Leuven dan had ik een tas met voorraad voor alle gevallen.
Toen Jacky in het ziekenhuis moest blijven installeerden we een laptop zodat we ’s nachts konden chatten. De zachtste kussens en dagelijks verse lakens als ze thuis niet op kon. Een bloempje naast een onnozel beschuitje, een verstopt kaartje met opbeurende woorden.
Je geneest hier niemand door, maar kan het leed tussendoor wel verzachten.
En daardoor tegelijkertijd je eigen leed. Je kan er in ieder geval je eigen machteloosheid mee verdoezelen.
Boven op de heuvel, net aan de ingang naar het centrum van St-Emilion slagen we erin om een zitbank onder een boom te veroveren. We bakenen ons terreintje af met onze fietsen en gunnen onszelf een lange stop. Bussen spuwen hun ladingen gehaaste toeristen uit terwijl andere groepen luid lachend en gillend terug instappen met armen vol wijnflessen. Volgens de brochure ontvangt dit stadje twee miljoen toeristen per jaar. Uitgerekend vandaag halen ze hier minstens de helft van.
We krijgen hoofdpijn van de drukte en duwen onze fietsen terug in gang. Snel weg en gelukkig snel terug op de uitgestorven wegen tussen de laatste wijngaarden van vandaag. Iets na Guillac duiken we een Voie Verte op, een lus van een speciaal fietspad. Met dit pad kunnen we in theorie helemaal tot onze eindbestemming van vandaag rijden.
Deze laatste tien kilometer, dit stukje Walhalla voor de fietser, is werkelijk de kers op de taart van deze dag. We rijden in een soort kloof en krijgen perfect asfalt onder onze banden.
Er is zoveel te zien dat we het opgeven om elkaar de plaatjes aan te wijzen. De overdadige begroeiing heeft hier in de loop van de jaren over grote stukken van dit traject een natuurlijke tunnel geschapen. Dit is de meest romantische vorm van het lange afstandfietsen.
We zijn te uitgedroogd, gebakken haast, om het laatste stuk ineens af te leggen maar de laatste drupjes uit onze drinkbussen laten ons toe om net op tijd in Saint-Brice te geraken.
Morgen een speciale dag; we fietsen door het grootste bos van Europa. Maar eerst… spoken jagen!
A Bientot!