ZONDAG 18 SEPTEMBER 2011
Dag 15: Tarbes-Lourdes: 27 Kilometer. Totaal 1490 kilometer.
Zelden is het gezegde ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst’ zo op zijn plaats geweest als vandaag, voor ons.
Er hangt een speciaal sfeertje in de kamer als we voor de laatste keer onze fietstassen klaarmaken en onze fietskleding aantrekken.
We kunnen het bijna niet geloven maar we vertrekken voor de ultieme etappe van onze reis. Een kort ritje van amper dertig kilometer, dankzij het feit dat we gisteren van het betere weer profiteerden om zover mogelijk te geraken. Het lijkt erop dat Jacky’s gekke plan gaat lukken.
Het is vreselijk guur weer buiten. De regen jaagt iedereen binnen en we moeten onze jassen aantrekken als we de tassen op de fietsen hangen. Net zoals alle voorgaande dagen check ik de fietsen even. Ik kijk nu al dagenlang bedenkelijk naar de ketting van Jacky’s fiets. Eén van de schakels is zwaar toegetakeld en ook al heb ik reservemateriaal bij, ik kijk er niet naar uit om aan dit werkje te beginnen. Ik gok erop dat de ketting het net nog kan halen.
Het is, ondanks het latere startuur dan gewoonlijk, zo donker buiten dat we de lichten van onze fietsen aanzetten. We fietsen door Tarbes en zoeken zo snel mogelijk onze ontsnappingsroute uit deze natte stad. Binnen de kortste keren zijn we kletsnat en kleuren onze knieën blauw van de koude. We stoppen even maar de wind is zo koud dat we wel moeten verder fietsen om te vermijden dat we helemaal bevriezen.
Nog snel even ‘Kan je het geloven? We zijn er bijna…’ en we vertrekken terug.
Van de omgeving hebben we die laatste kilometers niet veel opgevangen. Onze petten diep over het hoofd getrokken om de regen uit het gezicht te houden rijden we elk in een cocoon van diepe gedachten. We fietsen eerst nog een zelden gebruikt onverhard fietspad in slechte staat af en draaien dan de hoofdweg naar onze eindbestemming in.
Deze reis is pure symboliek geworden van de periode die we doormaakten. Vol goede moed begonnen, maar niet zeker zijn van het resultaat. Hard afzien op vele momenten en desondanks amper vorderen. Lange periodes van hevige tegenwind, regen en hitte. Bijtrappen in afdalingen en materiaalpech. Maar ook doorgaan, samen knokken. Samen beslissingen nemen over de juiste route, elkaar helpen als de wind te sterk is, als de berg te steil werd.
Een team vormen. En vooral: Niet opgeven.
We komen een wegwijzer naar Lourdes tegen.
‘Heb je het gezien?’ vraag ik.
Jacky knikt verkleumd, maar met een glimlach die de zon vandaag makkelijk kan vervangen.
En eindelijk, na vijftien dagen fietsen, staan we in Lourdes.
Jacky’s knettergekke plan is gewoon gelukt. We stoppen aan het bord ‘Lourdes’ en vallen elkaar in de armen. Ik zie druppels op haar gezicht en weet dat deze niet van de regen komen. Ik probeer nog een beetje stoer te doen en de regen als excuus voor mijn natte ogen te gebruiken, maar ze heeft me door.
We zijn er.
Ook het schrijven van dit dagboek was een reis voor ons. We spraken erover en voelden dat het thuisfront meeleefde. We moesten lachen met de grappige reacties en mails en putten kracht uit de steun die we via deze weg meekregen. We hadden zelfs het gevoel dat jullie met ons meereisden, zonder het zweet en de krampen.
Binnen enkele dagen, als we terug thuis zijn, schrijven we het laatste berichtje.
Geen afscheid, maar een grondig ‘Dank je wel’.
A Bientot!
Dag 15: Tarbes-Lourdes: 27 Kilometer. Totaal 1490 kilometer.
Zelden is het gezegde ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst’ zo op zijn plaats geweest als vandaag, voor ons.
Er hangt een speciaal sfeertje in de kamer als we voor de laatste keer onze fietstassen klaarmaken en onze fietskleding aantrekken.
We kunnen het bijna niet geloven maar we vertrekken voor de ultieme etappe van onze reis. Een kort ritje van amper dertig kilometer, dankzij het feit dat we gisteren van het betere weer profiteerden om zover mogelijk te geraken. Het lijkt erop dat Jacky’s gekke plan gaat lukken.
Het is vreselijk guur weer buiten. De regen jaagt iedereen binnen en we moeten onze jassen aantrekken als we de tassen op de fietsen hangen. Net zoals alle voorgaande dagen check ik de fietsen even. Ik kijk nu al dagenlang bedenkelijk naar de ketting van Jacky’s fiets. Eén van de schakels is zwaar toegetakeld en ook al heb ik reservemateriaal bij, ik kijk er niet naar uit om aan dit werkje te beginnen. Ik gok erop dat de ketting het net nog kan halen.
Het is, ondanks het latere startuur dan gewoonlijk, zo donker buiten dat we de lichten van onze fietsen aanzetten. We fietsen door Tarbes en zoeken zo snel mogelijk onze ontsnappingsroute uit deze natte stad. Binnen de kortste keren zijn we kletsnat en kleuren onze knieën blauw van de koude. We stoppen even maar de wind is zo koud dat we wel moeten verder fietsen om te vermijden dat we helemaal bevriezen.
Nog snel even ‘Kan je het geloven? We zijn er bijna…’ en we vertrekken terug.
Van de omgeving hebben we die laatste kilometers niet veel opgevangen. Onze petten diep over het hoofd getrokken om de regen uit het gezicht te houden rijden we elk in een cocoon van diepe gedachten. We fietsen eerst nog een zelden gebruikt onverhard fietspad in slechte staat af en draaien dan de hoofdweg naar onze eindbestemming in.
Deze reis is pure symboliek geworden van de periode die we doormaakten. Vol goede moed begonnen, maar niet zeker zijn van het resultaat. Hard afzien op vele momenten en desondanks amper vorderen. Lange periodes van hevige tegenwind, regen en hitte. Bijtrappen in afdalingen en materiaalpech. Maar ook doorgaan, samen knokken. Samen beslissingen nemen over de juiste route, elkaar helpen als de wind te sterk is, als de berg te steil werd.
Een team vormen. En vooral: Niet opgeven.
We komen een wegwijzer naar Lourdes tegen.
‘Heb je het gezien?’ vraag ik.
Jacky knikt verkleumd, maar met een glimlach die de zon vandaag makkelijk kan vervangen.
En eindelijk, na vijftien dagen fietsen, staan we in Lourdes.
Jacky’s knettergekke plan is gewoon gelukt. We stoppen aan het bord ‘Lourdes’ en vallen elkaar in de armen. Ik zie druppels op haar gezicht en weet dat deze niet van de regen komen. Ik probeer nog een beetje stoer te doen en de regen als excuus voor mijn natte ogen te gebruiken, maar ze heeft me door.
We zijn er.
Ook het schrijven van dit dagboek was een reis voor ons. We spraken erover en voelden dat het thuisfront meeleefde. We moesten lachen met de grappige reacties en mails en putten kracht uit de steun die we via deze weg meekregen. We hadden zelfs het gevoel dat jullie met ons meereisden, zonder het zweet en de krampen.
Binnen enkele dagen, als we terug thuis zijn, schrijven we het laatste berichtje.
Geen afscheid, maar een grondig ‘Dank je wel’.
A Bientot!