Wat eraan voorafging
Begin 2011. Mijn derde epospuit.
Vanmiddag, om twee uur stipt, heb ik mijn derde epo-spuit gezet.
In de buikstreek, om precies te zijn. De naald schuin inbrengen, in de richting van de navel, en dan even voorzichtig opzuigen. Dat ziet er goed uit, geen bloed in de spuit. Dat wil dus zeggen dat ik niet in een ader zit. Na die geruststelling spuit ik de vloeistof nu langzaam en gelijkmatig in het lichaam.
Terwijl ik dit schrijf besef ik dat ik misschien wat hard van stapel loop. Best dat ik even het verhaal in de juiste context plaats en wat achtergrondinformatie deel. Ik verwittig jullie wel; maak de borst maar nat. Pas bij het nalezen van deze tekst ontdek ik de toevallige woordspeling die straks duidelijker zal worden…
November 2010. Als gepassioneerd fietser ziet mijn fietsplanning voor 2011 er veelbelovend uit. Na twee keer goud pas ik even voor de Marmotte, één van de zwaarste fietstochten voor wielertoeristen waarbij je in één rit liefst vier alpencols moet beklimmen, maar ik ben enthousiast om de 24 uren fietsmarathon van Zolder als solofietser aan te pakken. Ik wil verder de Ardennen cyclo’s mee doen en eindelijk eens de achthonderd kilometer van de lange afstandsfietsroute Vlaanderen Fietsroute ontdekken. Kortom, er wachten duizenden kilometers fietsplezier op me.
November 2010. Jacky voelt na het lopen spierpijn in haar borst. Als verpleegster wil ze toch zeker zijn en regelt ze een borstonderzoek. Er worden foto’s gemaakt en een biopsie genomen. Ik ben er zo van overtuigd dat het allemaal goedaardig is dat ik me niet echt zorgen maak.
12 november 2010. Mijn vrouw en ik zitten langs elkaar als we het nieuws via de telefoon vernemen.
De Uitslag. Het Verdict.
Ze heeft kanker.
Borstkanker. In zowel de linker- als de rechterborst zit een agressieve tumor.
Voor we instorten belt ze nog even terug om te vragen of ze wel de juiste uitslag hebben. Die hebben ze. Hoog tijd om in te storten.
We hebben een paar dagen nodig om de weg uit deze hel te vinden en voor we het beseffen vinden we ons terug in Gasthuisberg Leuven.
De moed die we bijeen schraapten konden de verpletterende impact niet verzachten toen we te horen kregen dat er bij uitzaaiingen enkel nog chemo gegeven zal worden.
Van genezing is dan geen sprake.
De nachtmerrie stopt niet maar gaat verder in Full High Definition.
Er volgen twee onwerkelijke weken waarin de Leuvense jagers alle onderzoeken doen die denkbaar zijn om eventuele uitzaaiingen op te sporen. Nu is het afwachten.
Kop is dood, Munt is leven.
Het is ondertussen nog een paar dagen tot mijn verjaardag. Een voorbereidend lang leve mezelf klinkt zo cynisch dat ik het voor mezelf hou. Ik zit op mijn werk als mijn dierbare me belt.
‘Liefste’ zegt ze, ‘Ik heb je verjaardagscadeautje’.
Het is heel even stil aan de andere kant en dan hoor ik haar opnieuw. ‘Leuven belde net. Ik heb geen uitzaaiingen’.
Ik krijg niks gezegd. We beleven onze eerste simultane telefoonhuilbui ooit en pas na een minuutje of zo krijg ik een paar woorden over mijn lippen.
‘Dit is het mooiste geschenk dat je me ooit kon geven’.
Ik zeg het zo stil dat mijn collega’s het niet horen. Daarna moet ik even buiten, de frisse lucht in. Ik laat het nieuws doordringen, wentel me in betekenis. De woorden zijn gewoon een vertaling van ‘Je vrouw blijft leven’.
Ik kan niet wachten om naar huis te gaan. Als we elkaar zien worden woorden overbodig en houden we elkaar een hele tijd stevig vast.
25 November 2010. Op een donderdag moet ze binnen voor de operatie, een dubbele borstamputatie. De masectomie, om het even in vaktermen te verwoorden, zal de volgende dag gebeuren. Vanaf nu zullen vrijdagen altijd een speciale betekenis voor me hebben. Vrijdag was de dag dat we het nieuws kregen en vrijdag is ook de dag van de operatie.
Als ik in de late avonduren in het ziekenhuis afscheid van haar neem hou ik me sterk. Ik loop door de verlaten gangen van het ziekenhuis en sla het beeld van mijn netvlies op in mijn eeuwig geheugen.
Tijdens de kilometers op de snelweg tussen Leuven en Genk ben ik alleen. Het is donker en ik hoef me niet sterk te houden.
De volgende dag is de dag van de operatie en zit ik in een andere tijdsdimensie. Ik kijk naar mijn horloge en volg de secondewijzer. Elke seconde duurt een eeuwigheid. Ik sta op en ga terug zitten. De koffie uit de automaat levert me wat gewonnen tijd op, maar die moet ik terug inleveren als ik begin te piekeren. Ik wacht urenlang totdat ze haar bed eindelijk terug de kamer in chauffeuren.
Als ik ze zie neemt mijn intern sissi gehalte het even over maar ik slaag erin het te verbergen.
Als de professor even later persoonlijk komt melden dat alles goed verlopen is en dat de lymfeklieren niet waren aangetast en dus niet moesten weggenomen worden is mijn poging om de immense opluchting droog te houden een onmogelijke opdracht.
De daarop volgende week pendel ik dagelijks naar Leuven. Het recuperatievermogen van mijn betere wederhelft is fenomenaal. Als ik dit gehad in de tijd dat ik nog wielrenner was dan had ik Milaan-San Remo, Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen gewonnen … in één weekend. Ik heb mijn fiets al in geen tijden meer gezien. Sneller dan gehoopt mag ze terug naar huis komen.
Mijn vrouw, niet de fiets.
In de weken die nu volgen probeer ik terug ritme te vinden op mijn hometrainer. Als aanloop naar de volgende beproeving; Chemo. Of beter gezegd; preventieve chemo. We gaan er nu voor zorgen dat eventuele microscopische kankercellen, de ellendige wieltjeszuigers, eraan zullen gaan. Ik denk in ‘we’-termen, maar zij zal degene zijn die de lichamelijke strijd zal voeren.
Als onervaren nieuwelingen komen we die eerste keer aan bij de chemo-bevoorrading. Wat dag het is? Vrijdag natuurlijk. Vanaf nu zullen we elke vrijdag, om de drie weken, een chemo-kuur krijgen.
Zes keer in totaal.
Als ik achter haar loop valt haar glimlach naar de verpleegster me op.
De keren daarna heb ik dat niet meer gezien.
Het voordeel van kanker is dat een mens dan dingen doet die voorheen ondenkbaar waren. Zo gingen we naar de kapper om met een voorbereidend kapsel de ‘overgang’ makkelijker te maken. Na een behoorlijk gewaagde ingreep met de tondeuse ontdekte de wereld dat mijn vrouw onwaarschijnlijk goed staat met een bros. Niet lang daarna heeft dat gemillimeterde broske plaats gemaakt voor een Pantani-kapsel, maar als de chemo-miserie achter de rug is zal ze zeer zeker terug bewijzen dat niet alleen Halle Berry sexy is met kort.
We zitten ondertussen in de vierde chemokuur.
De impact is ongelooflijk zwaar en de week na elke kuur is pure ellende in het kwadraat. Onze tijdsdimensie reikt gewoon tot het einde van de dag, het einde van de nacht of als het heel erg is, tot het einde van het uur. Want na die tijd moet het beter worden. Elk overwonnen moment is een stukje dichter bij beterschap.
Als ik ooit nog eens een echte col beklim dan zal ik elke meter fluitend afleggen, de handen van het stuur en mijn linkerbeen uit mijn pedaal want ik weet nu dat dit niets voorstelt in vergelijking met de beklimmingen die mijn vrouw één na één afwerkt.
Vanaf de tweede kuur dalen de witte bloedlichaampjes drastisch. Om dit op te vangen moet ze exact 24 uren na de chemo een epo-spuit krijgen. Die krijgt ze van mij.
Vandaar dus dat ik vandaag mijn derde epo-spuit zette.
In de buikstreek… van mijn dappere vrouw.
Begin 2011. Mijn derde epospuit.
Vanmiddag, om twee uur stipt, heb ik mijn derde epo-spuit gezet.
In de buikstreek, om precies te zijn. De naald schuin inbrengen, in de richting van de navel, en dan even voorzichtig opzuigen. Dat ziet er goed uit, geen bloed in de spuit. Dat wil dus zeggen dat ik niet in een ader zit. Na die geruststelling spuit ik de vloeistof nu langzaam en gelijkmatig in het lichaam.
Terwijl ik dit schrijf besef ik dat ik misschien wat hard van stapel loop. Best dat ik even het verhaal in de juiste context plaats en wat achtergrondinformatie deel. Ik verwittig jullie wel; maak de borst maar nat. Pas bij het nalezen van deze tekst ontdek ik de toevallige woordspeling die straks duidelijker zal worden…
November 2010. Als gepassioneerd fietser ziet mijn fietsplanning voor 2011 er veelbelovend uit. Na twee keer goud pas ik even voor de Marmotte, één van de zwaarste fietstochten voor wielertoeristen waarbij je in één rit liefst vier alpencols moet beklimmen, maar ik ben enthousiast om de 24 uren fietsmarathon van Zolder als solofietser aan te pakken. Ik wil verder de Ardennen cyclo’s mee doen en eindelijk eens de achthonderd kilometer van de lange afstandsfietsroute Vlaanderen Fietsroute ontdekken. Kortom, er wachten duizenden kilometers fietsplezier op me.
November 2010. Jacky voelt na het lopen spierpijn in haar borst. Als verpleegster wil ze toch zeker zijn en regelt ze een borstonderzoek. Er worden foto’s gemaakt en een biopsie genomen. Ik ben er zo van overtuigd dat het allemaal goedaardig is dat ik me niet echt zorgen maak.
12 november 2010. Mijn vrouw en ik zitten langs elkaar als we het nieuws via de telefoon vernemen.
De Uitslag. Het Verdict.
Ze heeft kanker.
Borstkanker. In zowel de linker- als de rechterborst zit een agressieve tumor.
Voor we instorten belt ze nog even terug om te vragen of ze wel de juiste uitslag hebben. Die hebben ze. Hoog tijd om in te storten.
We hebben een paar dagen nodig om de weg uit deze hel te vinden en voor we het beseffen vinden we ons terug in Gasthuisberg Leuven.
De moed die we bijeen schraapten konden de verpletterende impact niet verzachten toen we te horen kregen dat er bij uitzaaiingen enkel nog chemo gegeven zal worden.
Van genezing is dan geen sprake.
De nachtmerrie stopt niet maar gaat verder in Full High Definition.
Er volgen twee onwerkelijke weken waarin de Leuvense jagers alle onderzoeken doen die denkbaar zijn om eventuele uitzaaiingen op te sporen. Nu is het afwachten.
Kop is dood, Munt is leven.
Het is ondertussen nog een paar dagen tot mijn verjaardag. Een voorbereidend lang leve mezelf klinkt zo cynisch dat ik het voor mezelf hou. Ik zit op mijn werk als mijn dierbare me belt.
‘Liefste’ zegt ze, ‘Ik heb je verjaardagscadeautje’.
Het is heel even stil aan de andere kant en dan hoor ik haar opnieuw. ‘Leuven belde net. Ik heb geen uitzaaiingen’.
Ik krijg niks gezegd. We beleven onze eerste simultane telefoonhuilbui ooit en pas na een minuutje of zo krijg ik een paar woorden over mijn lippen.
‘Dit is het mooiste geschenk dat je me ooit kon geven’.
Ik zeg het zo stil dat mijn collega’s het niet horen. Daarna moet ik even buiten, de frisse lucht in. Ik laat het nieuws doordringen, wentel me in betekenis. De woorden zijn gewoon een vertaling van ‘Je vrouw blijft leven’.
Ik kan niet wachten om naar huis te gaan. Als we elkaar zien worden woorden overbodig en houden we elkaar een hele tijd stevig vast.
25 November 2010. Op een donderdag moet ze binnen voor de operatie, een dubbele borstamputatie. De masectomie, om het even in vaktermen te verwoorden, zal de volgende dag gebeuren. Vanaf nu zullen vrijdagen altijd een speciale betekenis voor me hebben. Vrijdag was de dag dat we het nieuws kregen en vrijdag is ook de dag van de operatie.
Als ik in de late avonduren in het ziekenhuis afscheid van haar neem hou ik me sterk. Ik loop door de verlaten gangen van het ziekenhuis en sla het beeld van mijn netvlies op in mijn eeuwig geheugen.
Tijdens de kilometers op de snelweg tussen Leuven en Genk ben ik alleen. Het is donker en ik hoef me niet sterk te houden.
De volgende dag is de dag van de operatie en zit ik in een andere tijdsdimensie. Ik kijk naar mijn horloge en volg de secondewijzer. Elke seconde duurt een eeuwigheid. Ik sta op en ga terug zitten. De koffie uit de automaat levert me wat gewonnen tijd op, maar die moet ik terug inleveren als ik begin te piekeren. Ik wacht urenlang totdat ze haar bed eindelijk terug de kamer in chauffeuren.
Als ik ze zie neemt mijn intern sissi gehalte het even over maar ik slaag erin het te verbergen.
Als de professor even later persoonlijk komt melden dat alles goed verlopen is en dat de lymfeklieren niet waren aangetast en dus niet moesten weggenomen worden is mijn poging om de immense opluchting droog te houden een onmogelijke opdracht.
De daarop volgende week pendel ik dagelijks naar Leuven. Het recuperatievermogen van mijn betere wederhelft is fenomenaal. Als ik dit gehad in de tijd dat ik nog wielrenner was dan had ik Milaan-San Remo, Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen gewonnen … in één weekend. Ik heb mijn fiets al in geen tijden meer gezien. Sneller dan gehoopt mag ze terug naar huis komen.
Mijn vrouw, niet de fiets.
In de weken die nu volgen probeer ik terug ritme te vinden op mijn hometrainer. Als aanloop naar de volgende beproeving; Chemo. Of beter gezegd; preventieve chemo. We gaan er nu voor zorgen dat eventuele microscopische kankercellen, de ellendige wieltjeszuigers, eraan zullen gaan. Ik denk in ‘we’-termen, maar zij zal degene zijn die de lichamelijke strijd zal voeren.
Als onervaren nieuwelingen komen we die eerste keer aan bij de chemo-bevoorrading. Wat dag het is? Vrijdag natuurlijk. Vanaf nu zullen we elke vrijdag, om de drie weken, een chemo-kuur krijgen.
Zes keer in totaal.
Als ik achter haar loop valt haar glimlach naar de verpleegster me op.
De keren daarna heb ik dat niet meer gezien.
Het voordeel van kanker is dat een mens dan dingen doet die voorheen ondenkbaar waren. Zo gingen we naar de kapper om met een voorbereidend kapsel de ‘overgang’ makkelijker te maken. Na een behoorlijk gewaagde ingreep met de tondeuse ontdekte de wereld dat mijn vrouw onwaarschijnlijk goed staat met een bros. Niet lang daarna heeft dat gemillimeterde broske plaats gemaakt voor een Pantani-kapsel, maar als de chemo-miserie achter de rug is zal ze zeer zeker terug bewijzen dat niet alleen Halle Berry sexy is met kort.
We zitten ondertussen in de vierde chemokuur.
De impact is ongelooflijk zwaar en de week na elke kuur is pure ellende in het kwadraat. Onze tijdsdimensie reikt gewoon tot het einde van de dag, het einde van de nacht of als het heel erg is, tot het einde van het uur. Want na die tijd moet het beter worden. Elk overwonnen moment is een stukje dichter bij beterschap.
Als ik ooit nog eens een echte col beklim dan zal ik elke meter fluitend afleggen, de handen van het stuur en mijn linkerbeen uit mijn pedaal want ik weet nu dat dit niets voorstelt in vergelijking met de beklimmingen die mijn vrouw één na één afwerkt.
Vanaf de tweede kuur dalen de witte bloedlichaampjes drastisch. Om dit op te vangen moet ze exact 24 uren na de chemo een epo-spuit krijgen. Die krijgt ze van mij.
Vandaar dus dat ik vandaag mijn derde epo-spuit zette.
In de buikstreek… van mijn dappere vrouw.