ZONDAG 4 SEPTEMBER 2011
Dag 1: Genk-Wepion. Dagtotaal 113 Km.
We fietsen, duwen en zwoegen. Onze kettingen zoeken knarsend een kleiner kroontje en handvatten kreunen onder de kracht van onze handen. De beenspieren protesteren bij zoveel mishandeling. We fietsen zwijgend verder, sparen onze adem.
En dan zijn we eindelijk uit de garage.
Onze fietstocht is nu officieel begonnen.
De weerdirigent heet ons welkom met een daverende donderslag als we de allereerste meter in de buitenlucht fietsen. De lucht is beladen met dreigende, donkere wolken maar niets kan ons van onze queeste laten afzien. Na amper honderd meter vraagt een passant waar we naartoe fietsen.
'Naar Lourdes!!' roepen we tegelijkertijd.
Onze eerste tussenstop, na zes kilometer, is voorzien bij Jacky’s mama die ons in gezelschap van broers en zussen op een overdadig ontbijt trakteert. Als we arriveren proberen enkelen een testritje op onze beladen fietsen.
In bookmakerskringen dalen onze kansen om Lourdes per fiets te bereiken met sneller dan de aandelen van Facebook. Het is zo duidelijk wat ze denken dat ze evengoed een grote tekstballon boven hun hoofden konden houden met daarin de woorden ‘Dat gaat nooit lukken’.
De blikken van de testrijders spreken boekdelen en slechts met uitermate getalenteerd gevoel voor toneel houden ze hun wenkbrauwen op positie.
Het ontbijt, om even de understatement van de eeuw te gebruiken, bevat genoeg calorieën om de hele etappe tot Lourdes in één ruk af te leggen. Even verdenk ik de familie dat ze hiermee hun schuldgevoel om ons te laten vertrekken proberen te compenseren.
En dan, terwijl we met z'n allen aan tafel zitten, braken de wolken hun kletsnatte lading uit.
Het regent.
Het regent hard.
Ik zie ongeruste blikken over de tafel gaan en merk een beetje zenuwachtig stoelgeschuifel en ingehouden gekuch op. Er gaan wat veelzeggende blikken op en neer. Ze kennen onze vastberadenheid maar een dappere ziel durft het aan om een voorstel te doen om ons de eerste vijftig kilometer een lift te geven. We vegen dit uiteraard genadeloos van tafel.
Die uitbarsting van karakter, altijd wat gemakkelijker als je voldaan en droog aan een tafel zit, maakt indruk op onze Coach hierboven. Hij laat het regenen onmiddellijk uit het programma schrappen en sluit de hemelsluizen. Dat is ons teken. We begrijpen Hem. Het is nu tijd om verder te gaan.
Het afscheid is kort en emotioneel, nog snel een knuffel en dan rijden we onder luid applaus weg.
We zijn nu echt vertrokken en fietsen naar Tongeren waar Jacky nog snel een kaarsje voor een behouden reis gaat branden in de Onze-Lieve-Vrouw Basiliek. Als we de aanloop naar deze plaats even vergeten kunnen we zeggen dat onze reis van de ene Lieve Vrouw Basiliek naar de andere gaat. Waarbij we dan de afstand van duizend en zoveel kilometer gewoon affietsen.
Aan de ingang van de basiliek zit een oudere vrouw bedelend met een blikje te rammelen. Ze zit op een oud versleten deken op de grond en kijkt niemand aan.
Jacky gooit wat geld in het bakje en de oude vrouw murmelt iets onverstaanbaars. Ik hoop dat ze een sterke bezwering uitspreekt die ons voor tegenwind, platte banden en regen zal behoeden.
De ontvangst in Tongeren is zwaar overdreven, maar iets later ontdekken we dat de voorbereidingen niet alleen voor ons zijn. Vandaag beginnen de Tongerse Feesten. Over timing gesproken.
We doen ons allereerste terras van deze reis en terwijl we van een hete koffie genieten kijken we naar de drukte die rond de bronzen Ambiorix voor onrust zorgt. Het is nog redelijk vroeg in de voormiddag en er worden tentjes opgezet en stoelen afgeladen terwijl de aanwijzingen luid over en weer geroepen worden. We zijn er klaar mee, rekenen af en springen op de fiets.
De weg naar Huy is zwaar, niet alleen door de tegenwind, maar vooral wegens het vele klimwerk. We voelen het gewicht van de bagage maar moeten nu eenmaal in Huy geraken. Hier en daar moeten we werkelijk door modder ploeteren, een souvenir van de bui die ons blijkbaar overal voorafgaat. Wijzelf blijven, op het zweet na, volledig droog.
Terwijl we in Huy eventjes halt houden om de juiste route te zoeken neemt een fietsend lokaal koppel ons even op sleeptouw. Ze willen ons zelfs helemaal tot Namen vergezellen maar vanaf het moment dat we zeker van de route zijn bedanken we hen en verzekeren we ze dat we verder kunnen. De plaatsen op onze reis zijn immers gelimiteerd tot twee.
Ik zie Jacky de ene beklimming na de andere afwerken. Ik weet dat het haar pijn moet doen, daarvoor is de behandeling nog te vers. Maar tegelijkertijd zie ik ze genieten. Is het het avontuur of de vrijheid? Is het de frisse buitenlucht na al die gefilterde zuurstof van binnenkamers? Is het de wetenschap dat ze er überhaupt nog is?
Twee dagen na het nieuws van een kwaadaardig dubbel gezwel startte in Leuven intensieve onderzoeken naar uitzaaiingen. Gedurende twee weken zaten we overdag in Leuven, ‘s avonds waren we thuis.
Die weken hadden we gesprekken die gingen over doodgaan en laatste wensen. Daar sprak je vroeger ook eens over, als je naar huis reed na een begrafenis of als je een overlijdingsbericht van een bekende in de krant las.
Dat waren dan meer terloopse opmerkingen. Wil je begraven worden of gecremeerd? Wil je veel volk in de kerk of wil je geen dienst in de kerk? Je kon dan een soort oppervlakkige luxe antwoorden geven omdat het toch niet echt aan de orde was.
Maar nu lagen de kaarten anders. Deze gesprekken waren ernstig want de generale repetitie was voorbij. Het ondenkbare, het onuitspreekbare kwam ter sprake.
Hoe moet het verder? Als je achterblijft.
Tijdens één van haar slapeloze nachten schreef ze een uitgebreide afscheidsbrief die ik alleen mocht lezen als het uiteindelijk mis zou gaan. Ik heb die brief lang in handen gehad, nog gesloten in een omslag, na een tijdje nat van de tranen.
Als je ooit eens een echte crash wil meemaken dan volgt hier een gouden tip: hou iets in handen waarvan je weet dat het de allerlaatste gedachten van je Grote Liefde zijn.
Hoe kan een mens hiermee omgaan?
Uiteindelijk heb ik de brief nooit moeten lezen.
Vanaf Huy is de Maas onze leidraad. We mogen haar kilometers lang vergezellen en fietsen op het jaagpad. We zitten in de mooiste omgeving en stoppen een paar keer om te genieten van zon, uitzicht en vooral van elkaar. We passeren het toeristische Namen en beslissen iets verder dat het tijd wordt, half acht om precies te zijn, om de fietsschoenen voor vandaag aan de haak te hangen. We zitten in Wépion. Een dagtrip van 113 kilometer.
We fietsen dwars door de achtertuin van een hotel met uitzicht op de Maas en we belonen onszelf met een ruime hotelkamer. De douche is hemels en we maken van onze kamer een gezellige voorlopige thuis.
Veel later zitten we met een versgezet koffietje op onze eigen terrasje en bewonderen we in stilte de heldere sterrenhemel. Als kers op de taart krijgt Jacky zowaar een vallende ster cadeau.
Als ik haar vraag wat ze gewenst heeft lacht ze gewoon. 'Wat denk je zelf?'
A bientot!
Dag 1: Genk-Wepion. Dagtotaal 113 Km.
We fietsen, duwen en zwoegen. Onze kettingen zoeken knarsend een kleiner kroontje en handvatten kreunen onder de kracht van onze handen. De beenspieren protesteren bij zoveel mishandeling. We fietsen zwijgend verder, sparen onze adem.
En dan zijn we eindelijk uit de garage.
Onze fietstocht is nu officieel begonnen.
De weerdirigent heet ons welkom met een daverende donderslag als we de allereerste meter in de buitenlucht fietsen. De lucht is beladen met dreigende, donkere wolken maar niets kan ons van onze queeste laten afzien. Na amper honderd meter vraagt een passant waar we naartoe fietsen.
'Naar Lourdes!!' roepen we tegelijkertijd.
Onze eerste tussenstop, na zes kilometer, is voorzien bij Jacky’s mama die ons in gezelschap van broers en zussen op een overdadig ontbijt trakteert. Als we arriveren proberen enkelen een testritje op onze beladen fietsen.
In bookmakerskringen dalen onze kansen om Lourdes per fiets te bereiken met sneller dan de aandelen van Facebook. Het is zo duidelijk wat ze denken dat ze evengoed een grote tekstballon boven hun hoofden konden houden met daarin de woorden ‘Dat gaat nooit lukken’.
De blikken van de testrijders spreken boekdelen en slechts met uitermate getalenteerd gevoel voor toneel houden ze hun wenkbrauwen op positie.
Het ontbijt, om even de understatement van de eeuw te gebruiken, bevat genoeg calorieën om de hele etappe tot Lourdes in één ruk af te leggen. Even verdenk ik de familie dat ze hiermee hun schuldgevoel om ons te laten vertrekken proberen te compenseren.
En dan, terwijl we met z'n allen aan tafel zitten, braken de wolken hun kletsnatte lading uit.
Het regent.
Het regent hard.
Ik zie ongeruste blikken over de tafel gaan en merk een beetje zenuwachtig stoelgeschuifel en ingehouden gekuch op. Er gaan wat veelzeggende blikken op en neer. Ze kennen onze vastberadenheid maar een dappere ziel durft het aan om een voorstel te doen om ons de eerste vijftig kilometer een lift te geven. We vegen dit uiteraard genadeloos van tafel.
Die uitbarsting van karakter, altijd wat gemakkelijker als je voldaan en droog aan een tafel zit, maakt indruk op onze Coach hierboven. Hij laat het regenen onmiddellijk uit het programma schrappen en sluit de hemelsluizen. Dat is ons teken. We begrijpen Hem. Het is nu tijd om verder te gaan.
Het afscheid is kort en emotioneel, nog snel een knuffel en dan rijden we onder luid applaus weg.
We zijn nu echt vertrokken en fietsen naar Tongeren waar Jacky nog snel een kaarsje voor een behouden reis gaat branden in de Onze-Lieve-Vrouw Basiliek. Als we de aanloop naar deze plaats even vergeten kunnen we zeggen dat onze reis van de ene Lieve Vrouw Basiliek naar de andere gaat. Waarbij we dan de afstand van duizend en zoveel kilometer gewoon affietsen.
Aan de ingang van de basiliek zit een oudere vrouw bedelend met een blikje te rammelen. Ze zit op een oud versleten deken op de grond en kijkt niemand aan.
Jacky gooit wat geld in het bakje en de oude vrouw murmelt iets onverstaanbaars. Ik hoop dat ze een sterke bezwering uitspreekt die ons voor tegenwind, platte banden en regen zal behoeden.
De ontvangst in Tongeren is zwaar overdreven, maar iets later ontdekken we dat de voorbereidingen niet alleen voor ons zijn. Vandaag beginnen de Tongerse Feesten. Over timing gesproken.
We doen ons allereerste terras van deze reis en terwijl we van een hete koffie genieten kijken we naar de drukte die rond de bronzen Ambiorix voor onrust zorgt. Het is nog redelijk vroeg in de voormiddag en er worden tentjes opgezet en stoelen afgeladen terwijl de aanwijzingen luid over en weer geroepen worden. We zijn er klaar mee, rekenen af en springen op de fiets.
De weg naar Huy is zwaar, niet alleen door de tegenwind, maar vooral wegens het vele klimwerk. We voelen het gewicht van de bagage maar moeten nu eenmaal in Huy geraken. Hier en daar moeten we werkelijk door modder ploeteren, een souvenir van de bui die ons blijkbaar overal voorafgaat. Wijzelf blijven, op het zweet na, volledig droog.
Terwijl we in Huy eventjes halt houden om de juiste route te zoeken neemt een fietsend lokaal koppel ons even op sleeptouw. Ze willen ons zelfs helemaal tot Namen vergezellen maar vanaf het moment dat we zeker van de route zijn bedanken we hen en verzekeren we ze dat we verder kunnen. De plaatsen op onze reis zijn immers gelimiteerd tot twee.
Ik zie Jacky de ene beklimming na de andere afwerken. Ik weet dat het haar pijn moet doen, daarvoor is de behandeling nog te vers. Maar tegelijkertijd zie ik ze genieten. Is het het avontuur of de vrijheid? Is het de frisse buitenlucht na al die gefilterde zuurstof van binnenkamers? Is het de wetenschap dat ze er überhaupt nog is?
Twee dagen na het nieuws van een kwaadaardig dubbel gezwel startte in Leuven intensieve onderzoeken naar uitzaaiingen. Gedurende twee weken zaten we overdag in Leuven, ‘s avonds waren we thuis.
Die weken hadden we gesprekken die gingen over doodgaan en laatste wensen. Daar sprak je vroeger ook eens over, als je naar huis reed na een begrafenis of als je een overlijdingsbericht van een bekende in de krant las.
Dat waren dan meer terloopse opmerkingen. Wil je begraven worden of gecremeerd? Wil je veel volk in de kerk of wil je geen dienst in de kerk? Je kon dan een soort oppervlakkige luxe antwoorden geven omdat het toch niet echt aan de orde was.
Maar nu lagen de kaarten anders. Deze gesprekken waren ernstig want de generale repetitie was voorbij. Het ondenkbare, het onuitspreekbare kwam ter sprake.
Hoe moet het verder? Als je achterblijft.
Tijdens één van haar slapeloze nachten schreef ze een uitgebreide afscheidsbrief die ik alleen mocht lezen als het uiteindelijk mis zou gaan. Ik heb die brief lang in handen gehad, nog gesloten in een omslag, na een tijdje nat van de tranen.
Als je ooit eens een echte crash wil meemaken dan volgt hier een gouden tip: hou iets in handen waarvan je weet dat het de allerlaatste gedachten van je Grote Liefde zijn.
Hoe kan een mens hiermee omgaan?
Uiteindelijk heb ik de brief nooit moeten lezen.
Vanaf Huy is de Maas onze leidraad. We mogen haar kilometers lang vergezellen en fietsen op het jaagpad. We zitten in de mooiste omgeving en stoppen een paar keer om te genieten van zon, uitzicht en vooral van elkaar. We passeren het toeristische Namen en beslissen iets verder dat het tijd wordt, half acht om precies te zijn, om de fietsschoenen voor vandaag aan de haak te hangen. We zitten in Wépion. Een dagtrip van 113 kilometer.
We fietsen dwars door de achtertuin van een hotel met uitzicht op de Maas en we belonen onszelf met een ruime hotelkamer. De douche is hemels en we maken van onze kamer een gezellige voorlopige thuis.
Veel later zitten we met een versgezet koffietje op onze eigen terrasje en bewonderen we in stilte de heldere sterrenhemel. Als kers op de taart krijgt Jacky zowaar een vallende ster cadeau.
Als ik haar vraag wat ze gewenst heeft lacht ze gewoon. 'Wat denk je zelf?'
A bientot!