DONDERDAG 8 SEPTEMBER 2011
Dag 5: Sezanne-Sens; 93 KM. Totaal 533 KM.
Ik heb de fietsen nagekeken en wil net alle bagage op de dragers zetten als Jacky in versnelde pas terugkomt van de hotelreceptie. In eerste instantie denk ik dat ze gewoon enthousiast is en zo snel mogelijk wil vertrekken.
‘Ze hebben zich vergist met de rekening’ zegt ze terwijl ze de rekening laat zien.
‘Ze dachten dat ik alleen was en hebben de prijs van een éénpersoonskamer genomen’
Op de rekening zien we dat de prijs bijna de helft is van hetgeen we in feite moeten betalen. Het ontbijt voor twee personen zijn ze dus ook vergeten.
Op sommige momenten heb je geen woorden nodig.
Alsof we het dagelijks doen gooien we de pakken los op de fietsen en spurten halsoverkop de straat uit. Pas om de hoek stoppen we en maken we de tassen lachend vast.
We voelen ons Bonny en Clyde en gunnen onszelf dit crimineel pleziertje. Schuldig voelen doen we ons niet. Als die receptiebediende ons nu gisterenavond niet had uitgelachen toen we vroegen waar we onze was konden doen hadden we misschien nog de misrekening laten rechtzetten. Nu zullen we straks een goede fles Champagne soldaat maken op haar rekening. Is deze meevaller een goed voorteken voor de dag?
Na die eerste tweehonderd meter spurt ligt het tempo gelukkig wat lager en kunnen we de tocht echt beginnen. Vanuit Sens dadelijk in stijgende lijn naar een speciale, haast onbekende route door het woud.
Al heel snel onverhard en op sommige plaatsen behoorlijk klimmend terwijl de banden doorslippen op de ruwe kiezel. We moeten supergeconcentreerd blijven om valpartijen te vermijden. Kilometers zoeken we onze weg en probeerden we recht te blijven.
Dit is pure offroad. Hier zijn mountainbikes nodig, geen zwaarbeladen wegfietsen. Net op het moment dat ik me de beste tips uit de survivalprogramma’s voor de geest begin te halen zien we het vreemde ronde punt waar dit pad op moet uitkomen en kunnen we dit bos via verharde wegen verlaten.
Als je wil weten hoe de volgende 20 kilometers aanvoelen dan kunnen we jullie enkel maar aanraden om eens een dagje Ardennen te doen. Met de fiets. En gepakt uiteraard. Vergeet niet om de laptop mee te nemen, stop wat boeken in je tas en enkele liters water. Best een dagje uitkiezen met minstens een windkracht 7 en dan heb je na een halve dag een goed idee.
Ik mag beweren dat ik in mijn leven al heel wat kilometers afgetrapt heb. Ik heb echter nog nooit vijfhonderd kilometer aan een stuk met tegenwind gereden. Diezelfde wind, in combinatie met de velden waarin we ook vandaag weer voor het grootste gedeelte op zitten, maakt ook vandaag weer een dag waarop je jezelf soms durft afvragen waar je mee bezig bent.
Die vraag stel je uiteraard niet hardop.
Links en rechts van ons zien we eindeloze zeeën van mais en gerooide velden. Geen enkel obstakel om achter te schuilen. De weg golft met lange opeenvolgende hellingen waarbij je zelfs in de afdalingen amper twaalf per uur kan halen. Mits bijtrappen. Als we op de zoveelste heuvelrug bijna van het zadel geblazen worden betrekt ook de lucht.
Ik kijk omhoog en zie zwarte wolkenmassa’s tekeer gaan als dreigende draaikolken in donker water. Als we hier onze regenpakken moeten aandoen kan dit het eindpunt van de reis worden.
We moeten acht kilometer tot het volgende dorpje en onze kilometerteller komt niet meer boven de tien per uur. De wind blijft bulderen.
Als Jacky breekt dan zal het hier gebeuren.
En komt ze niet in Lourdes.
Ik neem een laatste slok, schakel een tandje groter en ga zo kort langs Jacky rijden dat ik met mijn rechterhand haar achtertassen kan vastgrijpen. Ze kijkt me aan maar zegt niets. Tenminste dat denk ik want in dit kabaal is niets te verstaan.
Ik zoek mijn ritme en diepgebogen over mijn stuur ga ik de strijd aan. Mijn benen vinden de juiste cadans, ademhaling is diep maar regelmatig. De snelheid gaat terug omhoog. Er is hier geen verkeer dus ik hoef me niets aan te trekken van voorbijrijdende auto’s.
Terwijl ik zo kort langs haar fiets zie ik zweetpareltjes in haar nek. Ik bedenk dat dit de eerste keer is dat me dit opvalt. Ze heeft altijd lange haren gehad die haar nek bedekten. Mijn lijf blijft duwen en gaat over op automatische piloot.
Mijn gedachten dwalen af...
Sinds November vorig jaar is ons leven net dezelfde rollercoaster geweest als het monster dat we nu berijden. Zelfs in de afdalingen moesten we bijduwen. De symboliek van deze weg valt ineens op me en ik haal me de lijst van gebeurtenissen voor de geest. Ik vink er enkele aan, wis er een paar en smijt ze in de prullenmand en sorteer de rest. Eentje doet moeilijk en ik weet niet in welke categorie ik het moet rangschikken.
Toen de eerste chemokuur vaststond zijn we samen naar de kapper gegaan om haar haar kort te scheren. De kapper wist van onze situatie en was supervriendelijk. Na een laatste ‘Ben je er klaar voor’ schudde ze het hoofd en sloot ze haar ogen.
‘Begin maar’. Terwijl de tondeuse het werk deed liepen de tranen uit haar gesloten ogen. Ik zag de haren onder de kappersstoel vallen en was getuige van de kortste kapbeurt die Jacky ooit onderging. Zowel in tijd als in haarlengte.
We hebben, hier op dit stuk, onze hele reis misschien kunnen redden want we slagen er zowaar in om dat piepkleine dorpje te bereiken. Meer zelfs, want als we de eerste beschermende huizen passeren geven de wolken hun dreiging op en maakten plaats voor een zonnetje.
Wat een symboliek. Of misschien ook gewoon een belachelijk toeval.
We bestrijden, veroveren en berijden de velden van dorp tot dorp. En uiteindelijk komt de ultieme voldoening: onze eindbestemming van de dag: Sens.
Misschien komt het een beetje raar over. Twee verwaaide, bezweette en bepakte fietsers die bij aankomst in de stad spontaan een boom knuffelen, die duidelijk genieten van muren en omheiningen en alles waar een mens zich achter kan schuilen.
Die een beetje luid tegen elkaar spreken, alsof ze slecht horen of boven gebulder moeten uitkomen. Maar voor beide fietsers is de wetenschap dat de velden voor immer achter hun liggen een heerlijk vooruitzicht.
Morgen een nieuwe dag.
En geen velden.
A Bientot!
Dag 5: Sezanne-Sens; 93 KM. Totaal 533 KM.
Ik heb de fietsen nagekeken en wil net alle bagage op de dragers zetten als Jacky in versnelde pas terugkomt van de hotelreceptie. In eerste instantie denk ik dat ze gewoon enthousiast is en zo snel mogelijk wil vertrekken.
‘Ze hebben zich vergist met de rekening’ zegt ze terwijl ze de rekening laat zien.
‘Ze dachten dat ik alleen was en hebben de prijs van een éénpersoonskamer genomen’
Op de rekening zien we dat de prijs bijna de helft is van hetgeen we in feite moeten betalen. Het ontbijt voor twee personen zijn ze dus ook vergeten.
Op sommige momenten heb je geen woorden nodig.
Alsof we het dagelijks doen gooien we de pakken los op de fietsen en spurten halsoverkop de straat uit. Pas om de hoek stoppen we en maken we de tassen lachend vast.
We voelen ons Bonny en Clyde en gunnen onszelf dit crimineel pleziertje. Schuldig voelen doen we ons niet. Als die receptiebediende ons nu gisterenavond niet had uitgelachen toen we vroegen waar we onze was konden doen hadden we misschien nog de misrekening laten rechtzetten. Nu zullen we straks een goede fles Champagne soldaat maken op haar rekening. Is deze meevaller een goed voorteken voor de dag?
Na die eerste tweehonderd meter spurt ligt het tempo gelukkig wat lager en kunnen we de tocht echt beginnen. Vanuit Sens dadelijk in stijgende lijn naar een speciale, haast onbekende route door het woud.
Al heel snel onverhard en op sommige plaatsen behoorlijk klimmend terwijl de banden doorslippen op de ruwe kiezel. We moeten supergeconcentreerd blijven om valpartijen te vermijden. Kilometers zoeken we onze weg en probeerden we recht te blijven.
Dit is pure offroad. Hier zijn mountainbikes nodig, geen zwaarbeladen wegfietsen. Net op het moment dat ik me de beste tips uit de survivalprogramma’s voor de geest begin te halen zien we het vreemde ronde punt waar dit pad op moet uitkomen en kunnen we dit bos via verharde wegen verlaten.
Als je wil weten hoe de volgende 20 kilometers aanvoelen dan kunnen we jullie enkel maar aanraden om eens een dagje Ardennen te doen. Met de fiets. En gepakt uiteraard. Vergeet niet om de laptop mee te nemen, stop wat boeken in je tas en enkele liters water. Best een dagje uitkiezen met minstens een windkracht 7 en dan heb je na een halve dag een goed idee.
Ik mag beweren dat ik in mijn leven al heel wat kilometers afgetrapt heb. Ik heb echter nog nooit vijfhonderd kilometer aan een stuk met tegenwind gereden. Diezelfde wind, in combinatie met de velden waarin we ook vandaag weer voor het grootste gedeelte op zitten, maakt ook vandaag weer een dag waarop je jezelf soms durft afvragen waar je mee bezig bent.
Die vraag stel je uiteraard niet hardop.
Links en rechts van ons zien we eindeloze zeeën van mais en gerooide velden. Geen enkel obstakel om achter te schuilen. De weg golft met lange opeenvolgende hellingen waarbij je zelfs in de afdalingen amper twaalf per uur kan halen. Mits bijtrappen. Als we op de zoveelste heuvelrug bijna van het zadel geblazen worden betrekt ook de lucht.
Ik kijk omhoog en zie zwarte wolkenmassa’s tekeer gaan als dreigende draaikolken in donker water. Als we hier onze regenpakken moeten aandoen kan dit het eindpunt van de reis worden.
We moeten acht kilometer tot het volgende dorpje en onze kilometerteller komt niet meer boven de tien per uur. De wind blijft bulderen.
Als Jacky breekt dan zal het hier gebeuren.
En komt ze niet in Lourdes.
Ik neem een laatste slok, schakel een tandje groter en ga zo kort langs Jacky rijden dat ik met mijn rechterhand haar achtertassen kan vastgrijpen. Ze kijkt me aan maar zegt niets. Tenminste dat denk ik want in dit kabaal is niets te verstaan.
Ik zoek mijn ritme en diepgebogen over mijn stuur ga ik de strijd aan. Mijn benen vinden de juiste cadans, ademhaling is diep maar regelmatig. De snelheid gaat terug omhoog. Er is hier geen verkeer dus ik hoef me niets aan te trekken van voorbijrijdende auto’s.
Terwijl ik zo kort langs haar fiets zie ik zweetpareltjes in haar nek. Ik bedenk dat dit de eerste keer is dat me dit opvalt. Ze heeft altijd lange haren gehad die haar nek bedekten. Mijn lijf blijft duwen en gaat over op automatische piloot.
Mijn gedachten dwalen af...
Sinds November vorig jaar is ons leven net dezelfde rollercoaster geweest als het monster dat we nu berijden. Zelfs in de afdalingen moesten we bijduwen. De symboliek van deze weg valt ineens op me en ik haal me de lijst van gebeurtenissen voor de geest. Ik vink er enkele aan, wis er een paar en smijt ze in de prullenmand en sorteer de rest. Eentje doet moeilijk en ik weet niet in welke categorie ik het moet rangschikken.
Toen de eerste chemokuur vaststond zijn we samen naar de kapper gegaan om haar haar kort te scheren. De kapper wist van onze situatie en was supervriendelijk. Na een laatste ‘Ben je er klaar voor’ schudde ze het hoofd en sloot ze haar ogen.
‘Begin maar’. Terwijl de tondeuse het werk deed liepen de tranen uit haar gesloten ogen. Ik zag de haren onder de kappersstoel vallen en was getuige van de kortste kapbeurt die Jacky ooit onderging. Zowel in tijd als in haarlengte.
We hebben, hier op dit stuk, onze hele reis misschien kunnen redden want we slagen er zowaar in om dat piepkleine dorpje te bereiken. Meer zelfs, want als we de eerste beschermende huizen passeren geven de wolken hun dreiging op en maakten plaats voor een zonnetje.
Wat een symboliek. Of misschien ook gewoon een belachelijk toeval.
We bestrijden, veroveren en berijden de velden van dorp tot dorp. En uiteindelijk komt de ultieme voldoening: onze eindbestemming van de dag: Sens.
Misschien komt het een beetje raar over. Twee verwaaide, bezweette en bepakte fietsers die bij aankomst in de stad spontaan een boom knuffelen, die duidelijk genieten van muren en omheiningen en alles waar een mens zich achter kan schuilen.
Die een beetje luid tegen elkaar spreken, alsof ze slecht horen of boven gebulder moeten uitkomen. Maar voor beide fietsers is de wetenschap dat de velden voor immer achter hun liggen een heerlijk vooruitzicht.
Morgen een nieuwe dag.
En geen velden.
A Bientot!