VRIJDAG 9 SEPTEMBER 2011
Dag 6: Sens-Montargis; 75 km. Totaal 607 km.
Om iets na vijf uur in de morgen schiet ik wakker door het geluid van een vrachtwagen die onder het raam dendert.
Het duurt een paar seconden voordat ik kan schakelen. De kamer komt me niet dadelijk bekend voor maar dan herinner ik me dat ik niet thuis in bed lig maar in het zoveelste hotel van deze week.
Gisterenavond hadden we ons bed omgetoverd in een crisiscentrum. Dat kan een beetje vreemd klinken, maar lees even verder voordat er verkeerde gedachten ontstaan.
Kaarten, gidsen, laptop, papier en pen lagen verspreid over het dekbed en ondergetekenden hingen of lagen in een positie die spierkrampen afhielden. We zien ondertussen al een beetje uit als fietsveteranen. En eerlijk gezegd voelen we ons zo wel een beetje.
De reden van dit beraad was eenvoudig; we vonden binnen een dag fietsen geen overnachtingsmogelijkheden. We contacteerden Bed and breakfasts en het enkel hotelletje dat na 100 kilometer op onze route lag. De antwoorden die we kregen waren volzet, volzet en failliet.
We hebben geen andere optie; in het midden van bossen en te ver van de volgende dorpen wil je jezelf niet terugvinden als de avond valt. We hebben geen tent bij en al helemaal geen zin om in open lucht te overnachten. Met deze wind willen we echter absoluut vermijden dat we verplicht zijn om te ver door te fietsen.
De meest verstandige beslissing was dan ook de rit iets in te korten en Montargis als onze volgende bestemming te kiezen. Een dagrit van 75 kilometer, maar het alternatief was ver, veel te ver en zou betekenen dat we een aanzienlijke afstand over de honderd kilometer zouden moeten fietsen.
De inspanningen van de laatste dagen, de beklimmingen en vooral de niet aflatende stormwind hebben veel geëist dus was het tijd om de wonden te likken, elkaar wat op te lappen en ons even te reorganiseren. Montargis zou het worden.
Vroeg op, dus vroeg weg. De eerste meevaller van de dag: we zitten pal op de route dus geen tijd verliezen om Sens te verlaten.
De eerste kilometers gaan vlot, zeer vlot zelfs. De weg was nog druk, maar we kiezen er vandaag bewust voor om onverharde wegen te mijden. Vrachtwagens, bussen en auto’s raasden bijna ononderbroken langs ons door, op weg naar hun eigen bestemmingen van die dag. Na al die kilometers verlaten wegen is dit even hardcore voor fietsers.
Die drukke weg was gelukkig snel achter de rug en we konden nu terug de kleine fietswegen gebruiken.
Maar… er is vandaag duidelijk iets aan de hand.
Op die kleine wegen kunnen we de krekels horen, de vogels. Ja, zelfs het suizen van het profiel van onze banden op het asfalt is hoorbaar.
Het ononderbroken kabaal van de wind is weg!
De dreigende stormvlagen van de voorbije dagen, de beukende en vechtende wind had het opgegeven. Eindelijk heeft hij begrepen dat hij dit koppel niet kan kleinkrijgen. Vandaag stuurt de Coach ons een zacht briesje dat speels en vriendelijk op onze rechterschouder klopt. Een lieve streling van een oude bekende die zich schuldig voelt omdat hij ons het leven de voorbije dagen zo zwaar maakte.
Hij biedt ons een wapenstilstand aan. Wij aanvaarden.
We schieten eindelijk op en kunnen aan een normaal tempo fietsen. De bergen zijn makkelijker en de afdalingen zijn hemels. We genieten nu als nooit tevoren en doorkruisen tal van kleine dorpjes met namen die zo lang zijn dat je uit het dorp bent als je de naam eindelijk uitgesproken hebt. Villeneuve-sur-Yonne, Saint Martin d’ordon, La Chapelle Saint Sepulcre zijn enkele van de onooglijke plaatsjes die we ontdekken. En ook weer snel verlaten. We fietsen op paden met perfect asfalt en rijden tientallen kilometers door prachtige wouden. Er is geen verkeer, geen wind en de zon zet alles in honderden tinten groen. Massieve bomen en naaldwoud, weilanden en terug woud. We zien Robin Hood en zijn companen, we zien everzwijnen en onherkenbare boswezens die in de donkere bescherming van het diepe bos vluchten.
Op het middaguur houden we halt op een uitnodigende open plek in het bos.
Warme lichtstralen duiden een plaats aan in het gras en we installeren ons voor een uitgebreide picnic. Terwijl we languit op dit piepklein stukje gras liggen en proeven van de lekkernijen die uit onze tassen tevoorschijn komen, genieten we van het moment.
We koesteren de stilte en de zachte achtergrondgeluiden van deze wondermooie plaats. Er kruipen twee lieveheerebeestjes over onze benen en verlegen bosnimfen giechelen vanachter de dikke bomen. Een libelle draait een verkennend rondje boven onze hoofden en in de verte laat de koekoek weten dat hij terug thuis is. Dit tafereel is zo perfect dat het haast fysiek pijn doet om door te fietsen.
Ik wil hier blijven zitten in dit cocoon van geen zorgen.
Ik wil hier gewoon blijven zitten en voelen hoe klimop mijn benen kleedt en de boom zich rond mijn rug vormt. Ik wil hier blijven zitten tot alle dieren van het bos gewend zijn aan mijn aanwezigheid en daarna generatie na generatie nageslacht aan me komen voorstellen. Hier zijn geen problemen.
Hier is geen kanker.
We duwen uiteindelijk onze fietsen terug op gang en kijken uit naar elke nieuwe bocht, naar elke nieuwe weg. Dit is een ontdekkingsreis. Wat is het heerlijk fietsen.
We doen enkele fikse afdalingen en ik zie een herboren Jacky genieten van de snelheid en het bochtenwerk. Ze heeft de fiets nu beter onder controle en ik kan mijn ongerustheid opzij zetten.
Als we tenslotte aan het woud voor Montargis staan vraag ik de weg aan een eenzame passant. We moeten eerst nog een stuk klimmen en we willen zeker zijn dat we deze klim niet voor niets doen.
De man heeft Napoleon nog persoonlijk gekend en kijkt me vol ongeloof aan als ik de weg naar Paucourt wil weten. Zijn broek is opgebonden met een stuk koord en de kleur van zijn slobbertrui is al jaren onbestemd. Er liggen strohalmen op zijn schouder en kleine witte dingetjes waar ik zelfs niet naar wil raden.
Hij krabt over zijn rode neus, in zijn haren en nog eens over zijn neus.
‘Ken je daar iemand?’ vraagt hij.
Ik leg hem uit dat we er niemand kennen. Zijn verwarde haren zijn grijs maar de haren die uit zijn neus groeien zijn zwarter dan roet.
‘En jullie doen dat… gewoon voor het plezier?’ vraagt hij nog eens.
Ik bevestig en zeg dat we er gewoon naartoe willen fietsen.
‘Bon, dan moet je inderdaad deze weg volgen.’ Hoofdschuddend wandelt hij verder.
Ook hier, in de finale van de rit van vandaag, blijft het genieten tot aan de streep. Er zijn beklimmingen, maar de omgeving is om nooit meer weg te gaan. We moeten door, de ketting moet blijven draaien.
Lourdes wacht op ons.
We houden nog één keer halt om van de plaats te genieten en de sfeer op te nemen en stappen dan op om de laatste kilometers, in afdaling, tot Montargis af te leggen.
Het is amper drie uur in de namiddag en we hebben 75 kilometer op de kilometerteller. Een primeur op onze fietstocht want zo vroeg waren we nog nooit over de streep geraakt. We hebben ruim de tijd om de fietsen en onszelf te verzorgen. Vandaag kunnen we recupereren en krachten opdoen om morgen een heel stuk verder te geraken. Nu duimen voor een volgende windluwe dag.
A Bientot!
Dag 6: Sens-Montargis; 75 km. Totaal 607 km.
Om iets na vijf uur in de morgen schiet ik wakker door het geluid van een vrachtwagen die onder het raam dendert.
Het duurt een paar seconden voordat ik kan schakelen. De kamer komt me niet dadelijk bekend voor maar dan herinner ik me dat ik niet thuis in bed lig maar in het zoveelste hotel van deze week.
Gisterenavond hadden we ons bed omgetoverd in een crisiscentrum. Dat kan een beetje vreemd klinken, maar lees even verder voordat er verkeerde gedachten ontstaan.
Kaarten, gidsen, laptop, papier en pen lagen verspreid over het dekbed en ondergetekenden hingen of lagen in een positie die spierkrampen afhielden. We zien ondertussen al een beetje uit als fietsveteranen. En eerlijk gezegd voelen we ons zo wel een beetje.
De reden van dit beraad was eenvoudig; we vonden binnen een dag fietsen geen overnachtingsmogelijkheden. We contacteerden Bed and breakfasts en het enkel hotelletje dat na 100 kilometer op onze route lag. De antwoorden die we kregen waren volzet, volzet en failliet.
We hebben geen andere optie; in het midden van bossen en te ver van de volgende dorpen wil je jezelf niet terugvinden als de avond valt. We hebben geen tent bij en al helemaal geen zin om in open lucht te overnachten. Met deze wind willen we echter absoluut vermijden dat we verplicht zijn om te ver door te fietsen.
De meest verstandige beslissing was dan ook de rit iets in te korten en Montargis als onze volgende bestemming te kiezen. Een dagrit van 75 kilometer, maar het alternatief was ver, veel te ver en zou betekenen dat we een aanzienlijke afstand over de honderd kilometer zouden moeten fietsen.
De inspanningen van de laatste dagen, de beklimmingen en vooral de niet aflatende stormwind hebben veel geëist dus was het tijd om de wonden te likken, elkaar wat op te lappen en ons even te reorganiseren. Montargis zou het worden.
Vroeg op, dus vroeg weg. De eerste meevaller van de dag: we zitten pal op de route dus geen tijd verliezen om Sens te verlaten.
De eerste kilometers gaan vlot, zeer vlot zelfs. De weg was nog druk, maar we kiezen er vandaag bewust voor om onverharde wegen te mijden. Vrachtwagens, bussen en auto’s raasden bijna ononderbroken langs ons door, op weg naar hun eigen bestemmingen van die dag. Na al die kilometers verlaten wegen is dit even hardcore voor fietsers.
Die drukke weg was gelukkig snel achter de rug en we konden nu terug de kleine fietswegen gebruiken.
Maar… er is vandaag duidelijk iets aan de hand.
Op die kleine wegen kunnen we de krekels horen, de vogels. Ja, zelfs het suizen van het profiel van onze banden op het asfalt is hoorbaar.
Het ononderbroken kabaal van de wind is weg!
De dreigende stormvlagen van de voorbije dagen, de beukende en vechtende wind had het opgegeven. Eindelijk heeft hij begrepen dat hij dit koppel niet kan kleinkrijgen. Vandaag stuurt de Coach ons een zacht briesje dat speels en vriendelijk op onze rechterschouder klopt. Een lieve streling van een oude bekende die zich schuldig voelt omdat hij ons het leven de voorbije dagen zo zwaar maakte.
Hij biedt ons een wapenstilstand aan. Wij aanvaarden.
We schieten eindelijk op en kunnen aan een normaal tempo fietsen. De bergen zijn makkelijker en de afdalingen zijn hemels. We genieten nu als nooit tevoren en doorkruisen tal van kleine dorpjes met namen die zo lang zijn dat je uit het dorp bent als je de naam eindelijk uitgesproken hebt. Villeneuve-sur-Yonne, Saint Martin d’ordon, La Chapelle Saint Sepulcre zijn enkele van de onooglijke plaatsjes die we ontdekken. En ook weer snel verlaten. We fietsen op paden met perfect asfalt en rijden tientallen kilometers door prachtige wouden. Er is geen verkeer, geen wind en de zon zet alles in honderden tinten groen. Massieve bomen en naaldwoud, weilanden en terug woud. We zien Robin Hood en zijn companen, we zien everzwijnen en onherkenbare boswezens die in de donkere bescherming van het diepe bos vluchten.
Op het middaguur houden we halt op een uitnodigende open plek in het bos.
Warme lichtstralen duiden een plaats aan in het gras en we installeren ons voor een uitgebreide picnic. Terwijl we languit op dit piepklein stukje gras liggen en proeven van de lekkernijen die uit onze tassen tevoorschijn komen, genieten we van het moment.
We koesteren de stilte en de zachte achtergrondgeluiden van deze wondermooie plaats. Er kruipen twee lieveheerebeestjes over onze benen en verlegen bosnimfen giechelen vanachter de dikke bomen. Een libelle draait een verkennend rondje boven onze hoofden en in de verte laat de koekoek weten dat hij terug thuis is. Dit tafereel is zo perfect dat het haast fysiek pijn doet om door te fietsen.
Ik wil hier blijven zitten in dit cocoon van geen zorgen.
Ik wil hier gewoon blijven zitten en voelen hoe klimop mijn benen kleedt en de boom zich rond mijn rug vormt. Ik wil hier blijven zitten tot alle dieren van het bos gewend zijn aan mijn aanwezigheid en daarna generatie na generatie nageslacht aan me komen voorstellen. Hier zijn geen problemen.
Hier is geen kanker.
We duwen uiteindelijk onze fietsen terug op gang en kijken uit naar elke nieuwe bocht, naar elke nieuwe weg. Dit is een ontdekkingsreis. Wat is het heerlijk fietsen.
We doen enkele fikse afdalingen en ik zie een herboren Jacky genieten van de snelheid en het bochtenwerk. Ze heeft de fiets nu beter onder controle en ik kan mijn ongerustheid opzij zetten.
Als we tenslotte aan het woud voor Montargis staan vraag ik de weg aan een eenzame passant. We moeten eerst nog een stuk klimmen en we willen zeker zijn dat we deze klim niet voor niets doen.
De man heeft Napoleon nog persoonlijk gekend en kijkt me vol ongeloof aan als ik de weg naar Paucourt wil weten. Zijn broek is opgebonden met een stuk koord en de kleur van zijn slobbertrui is al jaren onbestemd. Er liggen strohalmen op zijn schouder en kleine witte dingetjes waar ik zelfs niet naar wil raden.
Hij krabt over zijn rode neus, in zijn haren en nog eens over zijn neus.
‘Ken je daar iemand?’ vraagt hij.
Ik leg hem uit dat we er niemand kennen. Zijn verwarde haren zijn grijs maar de haren die uit zijn neus groeien zijn zwarter dan roet.
‘En jullie doen dat… gewoon voor het plezier?’ vraagt hij nog eens.
Ik bevestig en zeg dat we er gewoon naartoe willen fietsen.
‘Bon, dan moet je inderdaad deze weg volgen.’ Hoofdschuddend wandelt hij verder.
Ook hier, in de finale van de rit van vandaag, blijft het genieten tot aan de streep. Er zijn beklimmingen, maar de omgeving is om nooit meer weg te gaan. We moeten door, de ketting moet blijven draaien.
Lourdes wacht op ons.
We houden nog één keer halt om van de plaats te genieten en de sfeer op te nemen en stappen dan op om de laatste kilometers, in afdaling, tot Montargis af te leggen.
Het is amper drie uur in de namiddag en we hebben 75 kilometer op de kilometerteller. Een primeur op onze fietstocht want zo vroeg waren we nog nooit over de streep geraakt. We hebben ruim de tijd om de fietsen en onszelf te verzorgen. Vandaag kunnen we recupereren en krachten opdoen om morgen een heel stuk verder te geraken. Nu duimen voor een volgende windluwe dag.
A Bientot!